This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Opfrissen vorige les & blz. 19
tot en met 24 boek
CI Uitgeversgroep
Slide 1 - Slide
Wat wordt verstaan onder informatie verstrekken aan derden?
A
Delen van informatie met externe partijen.
B
Delen van informatie met interne partijen
C
Delen van informatie met interne en externe partijen
D
Delen van informatie via internet en media
Slide 2 - Quiz
Wat betekent komen verschillende facetten kijken?
A
Komt veel bij kijken door de media en de pers
B
Spelen meerdere kanten/invalshoeken mee
C
Komen medewerkers en buitenstaanders bij kijken
D
Komen alleen publieksgroepen bij kijken
Slide 3 - Quiz
Noem een voorbeeld van een publieksgroep
Slide 4 - Open question
Waar houd je rekening mee bij het opstellen van een boodschap?
A
Wat, waarom, waarover, wie, wanneer
B
Wat, waarom, wie, wanneer, hoe
C
Wat, wie, wanneer, hoe
D
Wat, waarom, waarover, wie, wanneer, hoe
Slide 5 - Quiz
Het beschikbaar maken, doorgeven en ontvangen van informatie en instructies, die direct en indirect een bijdrage leveren aan het doeltreffend realiseren van de bedrijfsdoelstellingen, m.a.w.
A
De manier waarop je binnen de organisatie communiceert heeft invloed op het resultaat
B
De manier waarop je correspondeert binnen de organisatie heeft een positieve invloed op het resultaat
C
De manier waarop je publieksgroepen aanspreek heeft invloed op bedrijfsresultaat
D
De manier waarop je binnen de organisatie communiceert heeft invloed op het bedrijfsresultaat
Slide 6 - Quiz
Horizontale communicatie is
A
Dwarsover in de organisatie communiceren
B
Van boven naar beneden communiceren
C
Op dezelfde lijn communiceren
D
Van boven naar beneden en op dezelfde lijn
Slide 7 - Quiz
Welke twee verschillende communicatiegroepen worden onderscheiden (volgens het boek)?
A
Beeld en geluid
B
Gesproken/persoonlijke en geschreven
C
Actief en interactief
D
Interne en externe gerichte
Slide 8 - Quiz
Wat is het doel van externe communicatie van een bedrijf op de markt?
A
Doelgroepen informeren, overtuigen en activeren
B
Doelgroepen overtuigen, activeren en benaderen
C
Doelgroepen overtuigen, bewerken en activeren
D
Doelgroepen activeren, overtuigen en bewerken
Slide 9 - Quiz
Het geheel van alle communicatieprocessen dat een bedrijf naar buiten brengt is
A
Reclame & Media
B
Public Relations
C
Doelgroep-communicatie
D
Externe communicatie
Slide 10 - Quiz
Public Relations en imagomanagement zijn een vorm van
A
Interne communicatie
B
Externe communicatie
C
Reclame & Publiciteit
D
In- en externe communicatie
Slide 11 - Quiz
Public Relations
Doelstellingen
1. Organisatiebeleid verhelderen
2. Dialoog met de omgeving bevorderen
3. Naamsbekendheid of imago verbeteren
Slide 12 - Slide
Organisatiebeleid verhelderen
Slide 13 - Slide
www.ucll.be
Slide 14 - Link
www.nji.nl
Slide 15 - Link
Dialoog met de omgeving bevorderen
Slide 16 - Slide
www.venray.nl
Slide 17 - Link
Naamsbekendheid of imagoverbeteren
Slide 18 - Slide
www.businessinsider.nl
Slide 19 - Link
Welke middelen helpen bij het extern bouwen aan een positief imago
A
Goede interne communicatie
B
Prijzen weggeven
C
Goedkoop zijn
D
Veel parkeergelegenheid
Slide 20 - Quiz
Je doelgroep is actief betrokken bij je bedrijf, kan invloed uitoefenen als je luistert naar suggesties en stemrecht door polls en andere reactiemogelijkheden, dit is een voordeel van de inzet van
A
Pers en Media
B
Een goede service afdeling
C
Sociale media
D
PR & Marketing
Slide 21 - Quiz
Voordelen van social media als communicatiemiddel
Slide 22 - Slide
Gebruiker vraagt zelf om informatie en krijgt doordoor relevantere informatie
Slide 23 - Slide
Contact onderhouden met je doelgroep is eenvoudiger (sneller)
Slide 24 - Slide
Jouw volgers delen ook weer jouw informatie
Slide 25 - Slide
Door actieve en relevante informatie vergroot je de betrokkenheid, dat goed is voor je imago