3BK - voorbereiding toets spelling 22

Spelling 
- meervouden 
-trema 
- bijvoeglijk naamwoord 
- samenstellingen 
- werkwoordspelling 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Spelling 
- meervouden 
-trema 
- bijvoeglijk naamwoord 
- samenstellingen 
- werkwoordspelling 

Slide 1 - Slide

meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Slide

Sleep de woorden in het rode vakje naar het juiste gele vakje!
auto
bureau
computer
draak
excursie
geest
hotel
klinker
lokaal
lolly
manier
menu
muzikant
opa
pyjama
meervoud op -en
meervoud op s
meervoud op 's

Slide 3 - Drag question

Koppel de woorden aan het meervoud.
kast
bankje
opa
zee
bacterie
kalf
huis
woord +'s
woord +en
e wordt ën +n
laatste letter verandert +en
bijzonder meervoud
woord +s
woord +ën

Slide 4 - Drag question

Trema bij uitspraakproblemen
1. Bij twee klinkers na elkaar: 
reünie, geïnteresseerd, vacuüm
2. Bij getallen: 
tweeëntwintig, drieënvijftig 
3. Bij het meervoud van woorden die eindigen op -ee:
orchideeën, zeeën 
4. Bij het meervoud van woorden die eindigen op -ie:
knieën, oliën 

Slide 5 - Slide

Schrijf de trema op juiste plek:
concierge

Slide 6 - Open question

Schrijf het woord met een trema op de juiste plek. Meervoud van: twee

Slide 7 - Open question

Schrijf het meervoud met trema op de juiste plek: bacterie

Slide 8 - Open question

Welke spelling is juist?
A
geupload
B
geüpload
C
gëupload
D
geuploäd

Slide 9 - Quiz

Welke spelling is juist?

A
genien
B
geniën
C
genieen
D
genieën

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Goed gespeld
Fout gespeld
Het spannende verhaal. 
De flitsenden outfit.  
Een goede idee.
Een houten tafel.
De gevange dief.
De gewogen bananen.
De gekochten bananen.
Een glanzende tafel.

Slide 12 - Drag question

Samenstellingen

Slide 13 - Slide

Welke samenstelling is goed?
A
Manenschijn
B
Maneschijn
C
Manensschijn

Slide 14 - Quiz

Welke samenstellingen is goed?
A
aspergessoep
B
aspergensoep
C
aspergesoep

Slide 15 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
A
hondenhok
B
meningverschil
C
berensterk

Slide 16 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
A
ziekeauto
B
rodeskool
C
stationschef
D
manenschijn

Slide 17 - Quiz

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.
Let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.
politie uniform
A
politieuniform
B
politie-uniform
C
politie uniform

Slide 18 - Quiz

Als er sprake is van een klinkerbotsing schrijven we samenstellingen met een koppelteken.
Is hier sprake van? Welke schrijfvorm is juist?
A
caféeigenaar
B
cafe-eigenaar
C
cafeeseigenaar
D
café-eigenaar

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

De man (beloven) het geld te brengen.

Slide 22 - Open question

Gisteren (beloven) hij het geld te brengen.

Slide 23 - Open question

Het meisje heeft (joggen)

Slide 24 - Open question

Nora (bevinden) zich aan de andere kant van het land.

Slide 25 - Open question

Wij (bevinden)ons ergens anders.

Slide 26 - Open question

Vorige week (verraden) de docenten de antwoorden.

Slide 27 - Open question

Aan het werk 
@Thiememeulenhof 

Blok 4 - spelling maken 

Slide 28 - Slide