3BK - voorbereiding toets spelling 23

Spelling 
- meervouden 
-trema en komma 
- samenstellingen 
- werkwoordspelling  
- beide of beiden
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Spelling 
- meervouden 
-trema en komma 
- samenstellingen 
- werkwoordspelling  
- beide of beiden

Slide 1 - Slide

meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Slide

Sleep de woorden in het rode vakje naar het juiste gele vakje!
auto
bureau
computer
draak
excursie
geest
hotel
klinker
lokaal
lolly
manier
menu
muzikant
opa
pyjama
meervoud op -en
meervoud op s
meervoud op 's

Slide 3 - Drag question

Koppel de woorden aan het meervoud.
kast
bankje
opa
zee
bacterie
kalf
huis
woord +'s
woord +en
e wordt ën +n
laatste letter verandert +en
bijzonder meervoud
woord +s
woord +ën

Slide 4 - Drag question

Trema bij uitspraakproblemen
1. Bij twee klinkers na elkaar: 
reünie, geïnteresseerd, vacuüm
2. Bij getallen: 
tweeëntwintig, drieënvijftig 
3. Bij het meervoud van woorden die eindigen op -ee:
orchideeën, zeeën 
4. Bij het meervoud van woorden die eindigen op -ie:
knieën, oliën 

Slide 5 - Slide

Schrijf de trema op juiste plek:
concierge

Slide 6 - Open question

Schrijf het woord met een trema op de juiste plek. Meervoud van: twee

Slide 7 - Open question

Schrijf het meervoud met trema op de juiste plek: bacterie

Slide 8 - Open question

Welke spelling is juist?
A
geupload
B
geüpload
C
gëupload
D
geuploäd

Slide 9 - Quiz

Welke spelling is juist?

A
genien
B
geniën
C
genieen
D
genieën

Slide 10 - Quiz

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 11 - Slide

Waar klopt de komma?
A
Ik rijd hard want ik heb haast.
B
Ik rijd hard, want ik heb haast.
C
Ik rijd hard want, ik heb haast.

Slide 12 - Quiz

komma
A
Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
B
Ik hou van chocolade dropjes spekjes en koekjes.
C
Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
D
Ik hou van chocolade , dropjes spekjes en koekjes.

Slide 13 - Quiz

Samenstellingen

Slide 14 - Slide

Welke samenstelling is goed?
A
Manenschijn
B
Maneschijn
C
Manensschijn

Slide 15 - Quiz

Welke samenstellingen is goed?
A
aspergessoep
B
aspergensoep
C
aspergesoep

Slide 16 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
A
hondenhok
B
meningverschil
C
berensterk

Slide 17 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
A
ziekeauto
B
rodeskool
C
stationschef
D
manenschijn

Slide 18 - Quiz

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.
Let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.
politie uniform
A
politieuniform
B
politie-uniform
C
politie uniform

Slide 19 - Quiz

Als er sprake is van een klinkerbotsing schrijven we samenstellingen met een koppelteken.
Is hier sprake van? Welke schrijfvorm is juist?
A
caféeigenaar
B
cafe-eigenaar
C
cafeeseigenaar
D
café-eigenaar

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

De man (beloven) het geld te brengen.

Slide 23 - Open question

Gisteren (beloven) hij het geld te brengen.

Slide 24 - Open question

Het meisje heeft (joggen)

Slide 25 - Open question

Nora (bevinden) zich aan de andere kant van het land.

Slide 26 - Open question

Wij (bevinden)ons vorige week ergens anders.

Slide 27 - Open question

Vorige week (verraden) de docenten de antwoorden.

Slide 28 - Open question

Einde 

Slide 29 - Slide