This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Leerdoelen van de les;
Herhaling 8.1 t/m 8.4;
Uitleg 8.5; T aan het werk met 8.5: Opdracht: 31 t/m 35, 38 t/m 42
Aan de slag;
Afsluiting van de les;
Zorg dat je dit hoofdstuk altijd je rekenmachine, potlood en geodriehoek bij je hebt!
Slide 2 - Slide
Leerdoelen van de les
Aan het einde van de les:
Kun je rekenen met formules waar letters in voorkomen;
Benoem je hoe een letterformule werkt;
Slide 3 - Slide
Roos is pakket bezorgster. Ze bezorgt op dinsdag 27 pakketten. Hoeveel heeft ze verdiend? -> BEREKENING! Gebruik de formule: Inkomsten in € = 4,30 + 3,10 x aantal pakketten
Slide 4 - Open question
Wat is het begingetal van deze formule? Aantal liters = 8000 - 90 x tijd in minuten
Slide 5 - Open question
Welke regelmaat zit er in deze tabel?
Slide 6 - Open question
Wat is het stijg- of daalgetal in deze formule?
Inkomsten in € = 3,60 x tijd in uren + 8,90
Slide 7 - Open question
Uitleg 8.5
Uitleg 8.4 -> tekenen
Slide 8 - Slide
Mila werkt bij de IJssalon Janssen. Om haar inkomsten te berekenen, gebruikt ze de formule: Inkomsten in € = 4,80 + 1,30b b = aantal bolletjes ijs. Ze verkoopt op maandag 13 bolletjes ijs. Hoeveel heeft Mila op maandag verdiend? (BEREKENING!)
Slide 9 - Open question
Opdrachten maken
Maak opgave van 8.5; Opdracht: 31 t/m 36
T 8.5; Opdracht: 31 t/m 35, 38 t/m 42
Wat niet af is, is huiswerk voor vrijdag
Je werkt in stilte en mag even geen vragen stellen.
Je werkt in stilte en mag vragen stellen aan de docent
Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw
Slide 10 - Slide
Leerdoelen van de les
Aan het einde van de les:
Je kunt een formule maken bij een grafiek
Je kunt het stijggetal of daalgetal van een grafiek berekenen
Slide 11 - Slide
Formule maken bij een grafiek
Bedrag = begingetal + stijggetal (variabele)
Bedrag = begingetal - daalgetal (variabele)
Bedrag = 2000+ 500t
Slide 12 - Slide
Wat is de formule die hoort bij de grafiek?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Wat is de formule die hoort bij de grafiek?
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Stijggetal of daalgetal berekenen
* Elke stap van 1 weten
* Grafieken met grotere stappen
Slide 17 - Slide
Berekenen
Stap 1: zoek twee punten die je goed kunt aflezen
Stap 2: Kijk hoe groot de stap bij de L is
Stap 3: Kijk hoe groot de stap bij gewicht is
Stap 4: Deel de stap van gewicht door de stap van L
Slide 18 - Slide
Wat is het begin getal van de formule?
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Gaat het om een daalgetal of stijggetal?
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Bereken het stijggetal bij de grafiek
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Slide
Wat wordt de formule?
Slide 25 - Open question
Tess werkt ook bij de IJssalon Janssen. Om haar inkomsten te berekenen, gebruikt ze de formule: Inkomsten in € = 4,80 + 2,60t t= tijd in uren Ze werkt op zaterdag 11 uur. Hoeveel heeft Tess op zaterdag verdiend? (BEREKENING!)
Slide 26 - Open question
Opdrachten maken
Maak opgave van 8.5; Opdracht: 31 t/m 36
T 8.5; Opdracht: 31 t/m 35, 38 t/m 42
Wat niet af is, is huiswerk voor vrijdag
Je werkt in stilte en mag even geen vragen stellen.
Je werkt in stilte en mag vragen stellen aan de docent