§3.1 Zuivere stof en mengsel - les 1 dichtheid - vwo

§ 3.1 Zuivere stof en mengsel
Lesplanning:
  1. Uitleg dichtheid
  2. Opgaven maken
  3. Quiz
  4. Afsluiting:  huiswerkopdracht
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§ 3.1 Zuivere stof en mengsel
Lesplanning:
  1. Uitleg dichtheid
  2. Opgaven maken
  3. Quiz
  4. Afsluiting:  huiswerkopdracht

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les ...
  • heb je kennis gemaakt met de stofeigenschap dichtheid;
  • kan je aan de hand van de dichtheid uitleggen welk voorwerp het zwaarst is;
  • kan je rekenen met de formule van dichtheid.

Slide 2 - Slide

Is piepschuim zwaarder dan ijzer?
A
Ja, piepschuim is zwaarder.
B
Onvoldoende informatie om de vraag te beantwoorden.
C
Nee, ijzer is zwaarder.

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Dichtheid
Dichtheid,
massa en volume

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Is het zwaar?!

Slide 7 - Slide

De formule van dichtheid
dichtheid=volumemassa
ρ(cm3g)=V(cm3)m(g)

Slide 8 - Slide

Dichtheid berekenen
Piepschuim letter
m = 30 kg 
V = 20 000 cm³

Spijker
m = 5 gram 
V= 0,64 cm³

Slide 9 - Slide

Massa berekenen
ρ = 23 g/cm³
V = 200 cm³ 
m = ... g

Slide 10 - Slide

Volume berekenen
ρ = 12 g/cm³
m = 132 g
V = ... cm³

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Digitaal: §3.1 opgave 4, 6, 7, 8 en 11


klaar?! werk verder aan de overige opgaven van §3.1

Slide 12 - Slide

Huiswerkopdracht
  • 3 (of meer) eetbare vloeistoffen in een glas.
  • Lever je foto in via classroom.

Slide 13 - Slide

Wat is zwaarder? Een kilogram lood of een kilogram veren?
A
veren
B
lood
C
even zwaar

Slide 14 - Quiz

De eenheid van massa is...
A
Liter
B
Centimeter
C
Gram

Slide 15 - Quiz

De massa van 1 kubieke cm van een stof noem je
A
de oppervlakte
B
de omtrek
C
de dichtheid
D
de inhoud

Slide 16 - Quiz

Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 17 - Quiz

Volume kun je bepalen met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 18 - Quiz

Maatcillinder

Slide 19 - Slide

De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm³.
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm³
B
10 : 5 = 2 g/cm³
C
5 x 10 = 50 g/cm³

Slide 20 - Quiz

Een gouden ketting heeft een massa van 35 g. De dichtheid van goud is
19,3 g/cm³. Bereken het volume.
A
35 : 19,3 = 1,8 cm³
B
19,3 : 35 = 0,55 cm³
C
35 x 19,3 = 675,5 cm³

Slide 21 - Quiz

De dichtheid = 2,5 g/cm³.
Het volume = 4 cm³.
Bereken de massa.
A
4 : 2,5 = 1,6 g
B
2,5 : 4 = 0,625 g
C
2,5 x 4 = 10 g

Slide 22 - Quiz

De massa = 15 g.
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume.
A
15 : 3 = 5 cm3
B
3 : 15 = 0,2 cm3
C
15 x 3 = 45 cm3

Slide 23 - Quiz

Eenheden omrekenen

Slide 24 - Slide