Verwoorden hoe je je van binnen voelt: wat je ervaart en wat je emoties zijn. Je geeft woorden aan je innerlijke ervaringen.
Actieve aandacht voor al je handelingen: je richt je op wat je op dat moment doet, of het nou een taak is, of een sociale aangelegenheid.
Zonder te oordelen naar gedachten, gevoelens en gedrag kijken, van jezelf én van andere mensen. Je bestempelt zaken dus niet meer als goed of slecht.
Niet direct te hoeven reageren op wat er gebeurt: je onderschept je automatische reactie, en je laat toe wat je ervaart.
Observeren wat er gebeurt: bewustzijn van wat er in je of om je heen gebeurt, of dat nou positief is of negatief.