Les 2 Assisteren bij sociale en recreatieve activiteiten

• Helpende zorg en welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Assisteren bij sociale en recreatieve activiteiten

les 2

Leervragen

1. Wat zijn doelen van activiteiten

2. Hoe stimuleer je de ontwikkeling

3. Hoe gebruik je de zintuigen en het geheugen bij activiteiten

4. Wat zijn de motorische, verstandelijke en cognitieve ontwikkeling

Wat is een sociale activiteit?

1. een activiteit buiten
2. een knutselactiviteit
3. een activiteit waarin er onderling contact met elkaar wordt gemaakt
4. een activiteit waarin er altijd 1 winnaar is

Wat is het doel van een sociale activiteit?

1. Contact tussen mensen en contact tussen de helpende en de client
2. Bewegen
3. Plezier maken
4. Elkaar beter leren kennen

Recreatieve activiteiten

1. Activiteiten die je moet doen
2. Activiteiten alleen voor kinderen
3. Activiteiten die je alleen op school doet.
4. Activiteiten die je voor je plezier doet

Wat is een voorbeeld van een recreatieve activiteit

1. zwemmen, iets waar je ontspant
2. geheugen trainen
3. iets waar je van leert
4. heeft met sport te maken

Het doel van een activiteit

Als helpende werk je methodisch. Je werkt volgens een plan en hebt vooraf goed nagedacht over de werkzaamheden en activiteiten die je uitvoert. Je stelt dan ook vooraf een doel vast voor de activiteiten die je gaat doen. Er kunnen verschillende doelen zijn bij het uitvoeren van activiteiten.

Met welk doel maak jij op dit moment een activiteit op jouw werkplek?

Doelen kunnen zijn...........

1. Interesse: Wat vindt de cliënt leuk? Een activiteit uitvoeren die een cliënt niet leuk vindt, zal het doel niet halen.
2. Mogelijkheden: Wat kan de cliënt?
3. Uitdagingen: Op welk gebied kun je de cliënt stimuleren? Een uitdaging is iets dat de cliënt nog niet goed kan, maar graag wil leren. Mensen worden graag uitgedaagd tot iets nieuws.

De ontwikkeling 

Het stimuleren van de ontwikkeling kun je verdelen in:

• motorische ontwikkeling
• verstandelijke of cognitieve ontwikkeling
• sociale ontwikkeling.
  
  

Een activiteit zorgt ervoor dat iemand iets ervaart. Je voelt, ruikt, proeft, hoort of ziet iets.

Activiteiten die de zintuigen stimuleren

Het geheugen

Samen maken

Opdracht 16. Grove of fijne motoriek?

De cognitieve ontwikkeling

Activiteiten die gericht zijn op de verstandelijke ontwikkeling noem je cognitieve activiteiten. 

Het opdoen, verwerken, opslaan en toepassen van kennis. Het gaat over het leerproces.

MAKEN

Opdracht: 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19

Doe: 14

Welke activiteit hoort bij de cognitieve ontwikkeling?

1. Kruiswoordpuzzels
2. Hardlopen
3. Knutselen
4. Muziek maken

Wat is de definitie van 'ontwikkelingsgerichte activiteiten'?

1. Activiteiten die de cliënt gelegenheid geven cognitieve, motorische en sociaal-emotionele vaardigheden te oefenen
2. Activiteiten die de cliënt ondersteunen bij de ontwikkeling van zelfredzaamheid en de sociale omgang met anderen
3. Activiteiten die er op gericht zijn de ontwikkeling van de zelfstandigheid in gang te zetten of te onderhouden
4. Activiteiten die de ontwikkeling van vaardigheden op verschillende gebieden bevorderen en stimuleren

Je speelt met 1 kind een geur en smaak memory. Je hebt bekertjes neergezet met knoflook, limonade, zout etc. het kind mag ruiken en proeven.

Op welk gebied ben je NIET bezig?

1. emotionele ontwikkeling
2. lichamelijke ontwikkeling
3. sociale ontwikkeling
4. cognitieve ontwikkeling

emotioneel: herken gevoel: bah zout

cognitief: benoemen, herkennen

lichamelijk: proeven ruiken

sociaal: deze activiteit is individueel. 

Het doel van sociale activiteiten is:

1. sociale contacten bevorderen
2. activiteiten uitvoeren die mensen graag doen
3. activiteiten uitvoeren om mensen in beweging te krijgen
4. activiteiten uitvoeren waarbij je mensen iets leert

Bij het stellen van een doel voor je activiteit houd je rekening met...

1. wat iemand leuk vindt
2. wat iemand kan
3. waar de uitdagingen liggen
4. zonder doel beginnen is prima

Wat kan een doel zijn voor een activiteit?

1. De cliënt leert andere mensen kennen
2. De cliënt beleeft plezier
3. De cliënt leert iets nieuws
4. De groepswerker heeft even tijd om op kantoor te werken

Wat betekent motoriek?

1. Kruipen
2. Bewegingen van het lichaam
3. Staan
4. Arm bewegingen maken

Wat is de fijne motoriek?

1. Kleine bewegingen met bijvoorbeeld je handen
2. Grote bewegingen met de armen en benen
3. Scooters
4. Vriendelijk met elkaar omgaan

Dit is een …………. motoriek

1. Grove
2. Fijne