6.4 Formules bij grafieken en 6.5 Vergelijken met grafieken

Wat hebben we vorige les geleerd?
Wat een lineaire formule is


De kenmerken van een lineaire grafiek herkennen


1 / 45
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat hebben we vorige les geleerd?
Wat een lineaire formule is


De kenmerken van een lineaire grafiek herkennen


Slide 1 - Slide

Wat hebben we vorige les geleerd?
Wat een lineaire formule is
Dat is een formule waarvan de grafiek een rechte lijn is

De kenmerken van een lineaire grafiek herkennen
  • heeft een beginwaarde
  • per horizontaal stapje komt er een vaste hoeveelheid bij



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat gaan we leren vandaag?


Hoe je een formule opstelt bij een lineaire grafiek


Slide 5 - Slide

Hoeveel stijgt de grafiek per horizontale stap van 1?
A
Hij daalt
B
niks
C
60
D
120

Slide 6 - Quiz

Hoeveel stijgt de grafiek per horizontale stap van 1?
A
10
B
20
C
40
D
Hij daalt

Slide 7 - Quiz

Hoeveel stijgt de rode grafiek per horizontale stap van 1?
A
5
B
10
C
20
D
Hij blijft gelijk

Slide 8 - Quiz

Hoeveel stijgt de grafiek per horizontale stap van 2?
A
1
B
2
C
3
D
0.5

Slide 9 - Quiz

Hoeveel is dat dan per horizontale stap van 1?
A
1
B
2
C
3
D
0.5

Slide 10 - Quiz


Hoe moet je dat uitrekenen?
A
1 : 2 = 0,5
B
2 x 0,25 = 0,5
C
2 : 2 : 2 = 0,5
D
1 x 3 - 2,5 = 0,5

Slide 11 - Quiz

Hoeveel daalt de grafiek per horizontale stap van 2?
A
1
B
5
C
10
D
20

Slide 12 - Quiz

Hoeveel is dat dan per horizontale stap van 1?
A
1
B
5
C
10
D
20

Slide 13 - Quiz


Hoe moet je dat uitrekenen?
A
1 x 5 = 5
B
12 : 2 - 1 = 5
C
10 : 2 = 5
D
dat kan niet

Slide 14 - Quiz

Hoeveel stijgt de rode grafiek per horizontale stap van 10?
A
1
B
5
C
10
D
20

Slide 15 - Quiz

Hoeveel is dat dan per horizontale stap van 1?
A
1
B
5
C
10
D
20

Slide 16 - Quiz


Hoe moet je dat uitrekenen?
A
0,5 + 0,5 = 1
B
10 : 10 = 1
C
10 - 9 = 1
D
20 : 5 - 3 = 1

Slide 17 - Quiz

Hoeveel stijgt de groene grafiek per horizontale stap van 20?
A
1
B
0,5
C
10
D
20

Slide 18 - Quiz

Hoeveel is dat dan per horizontale stap van 1?
A
1
B
0,5
C
10
D
20

Slide 19 - Quiz


Hoe moet je dat uitrekenen?
A
1 x 0,5 = 0,5
B
20 : 20 x 0,5 = 0,5
C
10 : 10 - 0,5 = 0,5
D
10 : 20 = 0,5

Slide 20 - Quiz

Wat is de beginwaarde van de rode grafiek?
A
0
B
20
C
40
D
50

Slide 21 - Quiz

Hoeveel stijgt de rode grafiek per horizontale stap van 50?
A
0
B
20
C
40
D
50

Slide 22 - Quiz

Hoe bereken je dat dan per horizontale stap van 1?
A
40 : 50 = 0,8
B
10 : 20 + 0,3 = 0,8
C
0,4 x 2 = 0,8
D
dat kan niet

Slide 23 - Quiz

Welke formule past er dus bij de rode grafiek?
A
prijs x 0,8 = lengte + beginwaarde
B
lengte : prijs = 1 + beginwaarde
C
lengte - 10 x beginwaarde = prijs
D
lengte x 0,8 + beginwaarde = prijs

Slide 24 - Quiz

Wat is de beginwaarde van de groene grafiek?
A
0
B
20
C
40
D
50

Slide 25 - Quiz

Hoeveel stijgt de groene grafiek per horizontale stap van 100?
A
20
B
40
C
60
D
80

Slide 26 - Quiz

Hoe bereken je dat dan per horizontale stap van 1?
A
60 : 100 = 0,6
B
0,3 x 2 = 0,6
C
10 : 60 x 3,6 = 0,6
D
ik snap het niet

Slide 27 - Quiz

Welke formule past er dus bij de groene grafiek?
A
lengte x 0,6 + beginwaarde = prijs
B
lengte : prijs = 1 + plus beginwaarde
C
lengte - 10 x beginwaarde = prijs
D
prijs x 0,6 = lengte + beginwaarde

Slide 28 - Quiz

Voor de groene grafiek:
Wat komt er op de plaats van de puntjes?

lengte x 0,6 + ... = prijs
A
0
B
20
C
40
D
ik snap het niet

Slide 29 - Quiz

Voor de rode grafiek:
Wat komt er op de plaats van de puntjes?

lengte x 0,8 ... ... = prijs
A
niks
B
+ 20
C
+ 40
D
ik snap het niet

Slide 30 - Quiz


Welke algemene regel past erbij om uit te rekenen hoeveel de grafiek stijgt per horizontaal stapje?
A
aantal verticale stapjes delen door aantal horizontale stapjes
B
aantal verticale stapjes keer aantal horizontale stapjes
C
aantal verticale stapjes plus aantal horizontale stapjes
D
aantal verticale stapjes min aantal horizontale stapjes

Slide 31 - Quiz

Conclusie

Slide 32 - Slide

Aan de slag:
Bestudeer theorie 6.4: Formules opstellen bij grafieken
Maak van 6.4 de opdrachten: 25, 27,  28 en 29 
Over ongeveer 20 minuten gaan we naar uitleg 6.5
Belangrijke woorden/begrippen om te kennen / begrijpen:
  • Beginwaarde;  
  • aantal verticale stapjes delen door aantal horizontale stapjes
    = Vaste hoeveelheid erbij per horizontaal stapje
  • Lineaire formule opstellen adv grafiek

Slide 33 - Slide

Wat hebben we geleerd vandaag?


Hoe je een formule opstelt bij een lineaire grafiek


  • Beginwaarde;
  • aantal verticale stapjes delen door aantal horizontale stapjes =
    Vaste hoeveelheid erbij per horizontaal stapje

Slide 34 - Slide

Theorie 6.5 (pag. 218)
We gaan samen 2 grafieken vergelijken uit de theorie op bladzijde 218 .

Beantwoord de volgende vragen steeds met de grafieken uit je boek.

Slide 35 - Slide

a. Hoeveel liter zit er in vat A na 15 seconden?

Slide 36 - Open question

b. Hoeveel liter zit er in vat B na 15 seconden?

Slide 37 - Open question

c. Welk vat is leeg bij aanvang?

Slide 38 - Open question

d. Hoeveel liter komt er per seconde bij in vat B?

Slide 39 - Open question

e. Bij welk aantal seconden zijn beide vaten even vol?

Slide 40 - Open question

f. Na 40 seconden stop ik het vullen.
Welk vat bevat de grootste hoeveelheid water?

Slide 41 - Open question

snijpunt controleren 
Vermoeden: snijpunt ligt bij 'aantal = 5'
Controleren: invullen in rode formule
5×0,5+1=3,5
Controleren: invullen in groene formule
65×0,5=3,5
Uitkomst hetzelfde? Coordinaat van het snijpunt gevonden!
(5;3,5)

Slide 42 - Slide

snijpunt controleren 
Vermoeden: snijpunt ligt bij 'aantal = 5'
Controleren: invullen in rode formule
5×0,5+1=3,5
Controleren: invullen in groene formule
65×0,5=3,5
Uitkomst hetzelfde? Coordinaat van het snijpunt gevonden!
(5;3,5)
Al deze stappen moet je opschrijven!! (oefen dat)

Slide 43 - Slide

Samengevat

  • Als je grafieken wilt vergelijken, kun je dat het beste zien als ze in hetzelfde assenstelsel getekend zijn.

  • Het punt waar de grafieken elkaar snijden, noem je het snijpunt.

  • Als één van de twee coördinaten van het snijpunt niet goed af te lezen is, kun je dit berekenen.

Slide 44 - Slide

Aan de slag
Maak van 6.5 de opdrachten: 32, 33, 34 en 35
De opdrachten van 6.4 nog niet af?  Doe dat eerst!

Werk netjes met potlood en geodriehoek.
Overleg op fluisterniveau.

Morgen starten aan H10, neem je B boek mee.

Slide 45 - Slide