Begrippen toets Verenigde Staten in beeld h1

Begrippentest H1 
De Verenigde Staten in beeld
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Begrippentest H1 
De Verenigde Staten in beeld

Slide 1 - Slide

Welk begrip wordt steeds bedoeld?
OF
Geef de juiste omschrijving van het begrip.

Slide 2 - Slide

Wat is aanlandige wind?

Slide 3 - Open question

Wat is aflandige wind?

Slide 4 - Open question

De windkant van een gebergte met veel neerslag.
A
lijzijde
B
loefzijde
C
regenschaduw

Slide 5 - Quiz

hoog gebergte
hoog vlakte
jong gebergte
oud gebergte
laag vlakte
Vlak of zacht golvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt.
Gebergte met hoge toppen, scherpe bergkammen en diepe dalen; minder dan 65 miljoen jaar oud.
Gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m.
Gebergte met afgeronde toppen en ondiepe dalen; ouder dan 65 miljoen jaar.
Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.

Slide 6 - Drag question

Iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied.
A
arbeidsmigrant
B
kennismigrant
C
seizoensarbeider
D
vluchteling

Slide 7 - Quiz

Verhuizen naar een ander land.
A
binnenlandse migratie
B
buitenlandse migratie
C
immigrant
D
selectieve migratie

Slide 8 - Quiz

Wat is breedteligging?

Slide 9 - Open question

Veeteelt met weinig vee per hectare. Welk begrip is dit?

Slide 10 - Open question

Tropische storm met minimaal windkracht 12 op de schaal van Beaufort
A
orkaan
B
tyfoon
C
cycloon
D
hurricane

Slide 11 - Quiz

Grensgebied tussen twee luchtsoorten. Welk begrip is dit?

Slide 12 - Open question

Een hogedrukgebied is....
A
Gebied met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomt over het aardoppervlak en wordt aangevuld met dalende lucht van boven: blauwe luchten en zon.
B
Gebied met een tekort aan lucht waar lucht naartoe stroomt over het aardoppervlak en gaat stijgen: wolken en neerslag.
C
een luchtsoort
D
kleinste kamertje in huis

Slide 13 - Quiz

kennisintensief is..

Slide 14 - Open question

land klimaat
Middellandse Zeeklimaat
steppe klimaat
woestijn klimaat
zee klimaat
Klimaat met in de koudste maand een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan –3 °C en in de warmste maand hoger dan +10 °C.
Droog klimaat met 250 tot 500 mm neerslag per jaar.
Zeeklimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters.
Droog klimaat met minder dan 250 mm neerslag per jaar.
Klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur (’s zomers koeler, ’s winters zachter) en het hele jaar neerslag.

Slide 15 - Drag question

Grote hoeveelheid lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid. Welk begrip is dit?

Slide 16 - Open question

Maatschappelijke segregatie is...

Slide 17 - Open question

Mate waarin een gebied geschikt is om er te leven.
A
multiculturele samenleving
B
migrantenwijk
C
ruimtelijke segregatie
D
leefbaarheid

Slide 18 - Quiz

Bevolkingsgroei of bevolkingsafname door het aantal geboorten min het aantal sterftes.
A
natuurlijke bevolkingsgroei
B
sociale bevolkingsgroei
C
vestigingsoverschot
D
vertrekoverschot

Slide 19 - Quiz

Een niet-westerse migratieachtergrond

Slide 20 - Open question

Reden die een gebied aantrekkelijk maakt voor migranten.
A
pushfactor
B
pullfactor
C
afstotingsfactor
D
aantrekkingsfactor

Slide 21 - Quiz

Schaal om de windkracht van orkanen aan te geven.
A
schaal van Saffir-Simpson
B
schaal van Beaufort
C
systeem van Köppen
D
schaal van Richter

Slide 22 - Quiz

Iemand die vanwege oorlog, godsdienst, etnische groep, nationaliteit, seksuele geaardheid of meningsuiting vlucht uit zijn land.
A
arbeidsmigrant
B
selectieve migratie
C
vluchteling
D
westerse migratieachtergrond

Slide 23 - Quiz

Wanneer er meer mensen zich vestigen in een gebied dan dat er mensen vertrekken.
A
vestigingsoverschot
B
vertrekoverschot

Slide 24 - Quiz

regenschaduw
re-urbanisatie
stedelijke vernieuwing
stuwingsregen
suburbanisatie
De lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt.
Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.
De verstedelijking van het platteland door migratie vanuit de stad.
Bevolkingsgroei in een stad na een periode van suburbanisatie.
Het vernieuwen van woonwijken in de stad zodat de leefbaarheid sterk verbetert.

Slide 25 - Drag question

Welk begrip hoort er niet bij?
A
CBD
B
centrale zakenwijk
C
stadscentrum
D
centrale stad

Slide 26 - Quiz

Welk begrip hoort er niet bij?
A
inclusie
B
integratie
C
assimilatie
D
discriminatie

Slide 27 - Quiz