6.3 Koolstofkringloop

6.3 Koolstofkringloop
Thema 6 Ecologie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.3 Koolstofkringloop
Thema 6 Ecologie

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 6.2
  • Je kunt omschrijven wat piramiden van aantallen en van biomassa weergeven.
  • Je kunt beschrijven op welke manieren energie uit de voedselketen verdwijnt.

Slide 3 - Slide

Begrippen 6.2
  • Biomassa
  • Piramide van aantallen
  • Piramide van biomassa

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 6.3
  • Je kunt de koolstofkringloop beschrijven.
  • Je kunt de stikstofkringloop beschrijven.

Slide 5 - Slide

Koolstof in planten
  • Planten nemen koolstofdioxide op uit de lucht.
  • In koolstofdioxide zit koolstof.
  • Bij fotosynthese wordt met deze koolstof glucose gemaakt.
  • Een deel van de glucose verbruiken planten bij de verbranding. De koolstof uit de glucose wordt dan omgezet in koolstofdioxide, dat vervolgens wordt afgegeven aan de lucht.
  • Een ander deel van de glucose gebruikt de plant om energierijke stoffen (koolhydraten, eiwitten en vetten) te maken.
  • Zo komt de koolstof terecht in alle plantaardige energierijke stoffen.

Slide 6 - Slide

Koolstof in dieren
  • Dieren die planten eten, nemen de plantaardige energierijke stoffen op in hun lichaam.
  • Een deel van deze stoffen wordt als brandstof gebruikt. Hierbij ontstaat koolstofdioxide dat aan de lucht wordt afgegeven.
  • Een ander deel van de plantaardige energierijke stoffen wordt gebruikt om dierlijke energierijke stoffen te maken.
  • Vleeseters nemen deze energierijke stoffen op als ze planteneters opeten.
  • zo gaat koolstof van het ene organisme naar het andere.

Slide 7 - Slide

Koolstof in reducenten
  • Planten en dieren kunnen ook doodgaan zonder dat ze worden opgegeten.
  • En dieren poepen een deel van de energierijke stoffen uit hun voedsel weer uit.
  • De energierijke stoffen in dode planten en dieren en in poep worden door reducenten (bacteriën en schimmels) opgenomen.
  • De reducenten gebruiken de energierijke stoffen vooral als brandstof.
  • Hierbij komt de koolstof weer terecht in koolstofdioxide dat weer wordt afgegeven aan de lucht.

Slide 8 - Slide

Koolstofkringloop
De verschillende stoffen waarin koolstof kan voorkomen en van het ene organisme naar het andere gaat, noem je de koolstofkringloop

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Stikstofkringloop
  • Alle organismen hebben stikstof nodig.
  • Stikstof is een belangrijk onderdeel van eiwitten en DNA.
  • De verschillende stoffen waarin stikstof kan voorkomen en van het ene organisme naar het andere gaat, noem je de stikstofkringloop

Slide 11 - Slide

Stikstof in de bodem
  • Stikstof komt in de bodem voor in de stof nitraat (mineraal).
  • Planten nemen dit op. Ze gebruiken het nitraat samen met glucose voor de vorming van eiwitten.
  • Consumenten nemen deze eiwitten weer op via deze planten en zetten het om in dierlijke eiwitten.
  • Ook dierlijke eiwitten bevatten stikstof.

Slide 12 - Slide

Eiwitten uit de stikstofkringloop
  • Niet alle eiwitten worden opgegeten en verteerd.
  • Deze zitten nog in uitwerpselen of resten.
  • Reducenten gebruiken die eiwitten als brandstof, hierbij ontstaat ammoniak. Dit lost op in het grondwater of wordt ammoniakgas.
  • De opgeloste stikstof zit dan in ammonium. Deze stof wordt weer omgezet in nitraat, wat weer kan worden opgenomen.

Slide 13 - Slide

Stikstof in de lucht
  • Stikstof zit ook in de lucht, planten en dieren kunnen dit niet opnemen uit de lucht.
  • Stikstofbindende bacteriën kunnen dit wel, deze komen voor in bepaalde planten.
  • Een deel van de stikstof die deze bacteriën uit de lucht opnemen, komt als nitraat in de bodem terecht.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Begrippen 6.3
  • koolstofkringloop
  • Stikstofkringloop

Slide 16 - Slide

Ik kan nu
  • Je kunt de koolstofkringloop beschrijven.
  • Je kunt de stikstofkringloop beschrijven.

Slide 17 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 6.3 : 1, 2, 3, 5, 6 en 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.

 

timer
25:00

Slide 18 - Slide