This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 1 min
Items in this lesson
Patriotten
tijd van pruiken en revoluties
Slide 1 - Slide
De Patriotten
Slide 2 - Mind map
Deze vraag gaat over de pruikentijd en de Franse Revolutie.
Welke uitspraak is juist?
A
In de 18e eeuw ging het niet goed met de handel en nijverheid in Nederland.
B
In Frankrijk ging het na 1700 goed met de economie.
C
Westerse landen hadden geen standenmaatschappij in de 18e eeuw.
D
Geen van de genoemde uitspraken is juist
Slide 3 - Quiz
Voorstanders van de democratie in Nederland in de 18e eeuw
A
Pionier
B
Stadhouder Willem V
C
Bataven
D
Patriotten
Slide 4 - Quiz
In de 18e eeuw zat Nederland in een economische crisis. Wat betekent dit? 2 antwoorden zijn goed
A
Dat Nederlanders teveel geld uitgaven
B
Dat het slecht ging met de Nederlandse handel
C
Dat er niet genoeg werk was voor Nederlanders
D
Dat Nederlanders te weinig werkten
Slide 5 - Quiz
Pamflet In dit pamflet wordt kritiek geleverd op stadhouder Willem V. Hij deed volgens de schrijver teveel aan vriendjespolitiek en luisterde niet naar gewone burgers.
Waar hoort dit pamflet bij?
A
bij de Grondwet van Thorbecke
B
bij de Nederlandse Opstand
C
bij de Patriotten
D
bij de Reformatie
Slide 6 - Quiz
Willem V was
A
de koning van de Republiek
B
de stadshouder van de Republiek
C
de koning van Pruisen
D
de stadshouder van Pruisen
Slide 7 - Quiz
Wat is waar over Nederland in de 18e eeuw?
A
Nederland was een rijk land
B
Nederland handelde veel met het buitenland
C
Nederland had een paar rijke mensen
D
Nederland was een koninkrijk
Slide 8 - Quiz
Waarom moest de stadhouder Willem V naar Engeland vluchten?
Slide 9 - Open question
Hoe verliep de opstand in de Republiek?
1
2
3
4
De eerste opstand mislukt
Met Franse hulp lukt de opstand en Willem V moet vluchten naar Engeland
De boze burgers noemen zichzelf patriotten en komen in opstand
Nederlandse burgers zijn ontevreden hoe het gaat in Nederland
In de Franse tijd hoorde NL bij Frankrijk
Napoleon werd verslagen en NL kreeg een eigen koning, Willem I