Tl-3 - 2.1 Het skelet

Hoofdstuk 2 Bewegen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 Bewegen

Slide 1 - Slide

Planning
Voorstellen
2.1: Het skelet
Quiz

Slide 2 - Slide

Toon ter Horst
27 jaar oud
Woon in Utrecht

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 2.1 Het skelet
  • Je kunt de functies van het menselijk skelet noemen
  • Je kunt de botten van het menselijk skelet benoemen
  • Je kunt beschrijven hoe botten gebouwd zijn en uit welke stoffen botten bestaan
  • Je kunt uitleggen hoe de samenstelling van je botten tijdens je leven verandert.

Slide 4 - Slide

Het Skelet
  • Je hebt 206 botten / beenderen
  • De botten in je hoofd vormen je schedel
  • Je schedel staat op je wervelkolom (dubbele s vorm)

Slide 5 - Slide

Het Skelet
  • Je borstkas bestaat uit je ribben, een deel van de wervelkolom en je borstbeen.
  • De wervelkolom zit aan je heupbeenderen vast. Die horen bij je heupen of bekken.
  • Je armen en benen noem je ledematen

Slide 6 - Slide

Waarvoor dient je skelet?

1. Stevigheid 
2. Vorm 
3. Bescherming 
4. Beweging mogelijk maken

Slide 7 - Slide

Functie 1: Stevigheid

Het skelet geeft stevigheid

Je zakt niet in elkaar

Slide 8 - Slide

Functie 2: Vorm
Vorm aan het lichaam

Bijvoorbeeld: rond hoofd voor hersenen

Uiterlijk

Slide 9 - Slide

Functie 3: Bescherming

Belangrijke organen

Wat beschermt je borstkas?

Slide 10 - Slide

Functie 4: Beweging

Dankzij botten met spieren kan je bewegen

Slide 11 - Slide

Met gym gooit iemand hard een bal tegen je borst. Je longen beschadigen niet. Dat komt door de functie van het skelet:



A: Beweging
B: Bescherming
C: Vorm
D: Stevigheid

Slide 12 - Slide

Met gym gooit iemand hard een bal tegen je borst. Je longen beschadigen niet. Dat komt door de functie van het skelet:



A: Beweging
B: Bescherming
C: Vorm
D: Stevigheid

Slide 13 - Slide

Maken 2.1 (vanaf p. 68) 
Opdracht 1 t/m 10

Slide 14 - Slide

2 soorten beenderen/ botten:
  • Pijpbeenderen: zijn rond Pijpbeenderen zorgen voor stevigheid en houden je lichaam rechtop. 


  • Platte beenderen: zijn plat Platte beenderen beschermen kwetsbare organen. 

Slide 15 - Slide

Opbouw bot
Vul zelf aan, wat zou logisch zijn dat het doet? 

  • Kraakbeen: .................................

  • Beenvlies: .......................................

  • Beenweefsel:.......................................

  • Geelbeenmerg: ..................................


Slide 16 - Slide

Opbouw bot
  • Kraakbeenweefsel = kraakbeen: zorgen dat botten soepel langs elkaar kunnen bewegen

  • Beenvlies: vlies rondom bot. Hierin zitten bloedvaten (voedingsstoffen) en zenuwen (pijn)

  • Beenweefsel: harde laag = bot

Slide 17 - Slide

Opbouw bot
Geel beenmerg: hierin zit vet opgeslagen, vandaar de kleur geel. Dit zit alleen in pijpbeenderen.

Aanmaak bloed


Slide 18 - Slide

2 soorten cellen in bot:
Beencellen 
Kraakbeencellen

Slide 19 - Slide

0

Slide 20 - Video

Beencellen:
  • Beencellen: (botcellen) groeien in ringen. Het midden van de ringen is hol, daarin lopen bloedvaten.

  • Beencellen maken:
    - Tussencelstof; veel kalk en weinig lijmstof

  • Kalk; maakt de botten hard 
  • Lijmstof; maakt botten buigzaam zijn

Slide 21 - Slide

Kraakbeencellen
  • Kraakbeenweefsel is een groepje kraakbeencellen met daar tussengelei-achtige tussencelstof.

  • Tussencelstof; veel lijmstof en weinig kalk 

  • Wat betekent veel lijmstof?

Slide 22 - Slide

Maken 2.1 (vanaf p. 68) 
Opdracht 12 t/m 15

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Waarom breekt een opa eerder een bot dan een peuter?

A: Oude mensen hebben weinig lijmstof en veel kalk in hun botten
B: Oude mensen hebben veel lijmstof en weinig kalk in hun botten
C: Jonge kinderen hebben heel weinig kraakbeen en breken daardoor minder snel
D: Er is evenveel kans dat ze hun botten breken

Slide 25 - Slide

Waarom breekt een opa eerder een bot dan een peuter?

A: Oude mensen hebben weinig lijmstof en veel kalk in hun botten
B: Oude mensen hebben veel lijmstof en weinig kalk in hun botten
C: Jonge kinderen hebben heel weinig kraakbeen en breken daardoor minder snel
D: Er is evenveel kans dat ze hun botten breken

Slide 26 - Slide

 Groeischijven
  • Aan het einde van pijpbeenderen zitten groeischijven. Dit zijn kraakbeencellen die snel verdubbelen. 

  • Het gevormde kraakbeen wordt dan langzaam verbeend tot been. 

Slide 27 - Slide

Maken
Opdracht 17 t/m 20

Huiswerk 1 t/m 20

Slide 28 - Slide

opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 29 - Drag question

Hierin zit vet opgeslagen, vandaar de kleur geel. Dit zit alleen in pijpbeenderen.
A
Kraakbeen
B
Beenvlies
C
Beenmerg
D
Zenuwweefsel

Slide 30 - Quiz

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 31 - Quiz


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 32 - Quiz


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 33 - Quiz

De tussencelstof van ... cellen hebben weinig kalk en veel lijmstof
A
Beencellen
B
Kraakbeencellen
C
Rode bloedcellen

Slide 34 - Quiz

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 35 - Drag question