This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
4K H10 Voortplanting
Oefentoets
Slide 1 - Slide
Waar in het voortplantingsstelsel van een vrouw vindt bevruchting plaats?
A
in een eileider
B
in de baarmoeder
C
in de vagina
D
in een eierstok
Slide 2 - Quiz
De vruchtbaarheid van mannen
Sperma bestaat uit zaadcellen
en zaadvocht. Deze delen van
het sperma worden in ver-
schillende organen van het
voortplantingsstelsel gemaakt.
In de afbeelding zie je enkele
organen van een man.
Slide 3 - Slide
Welke twee letters geven organen aan die zaadvocht maken?
A
Q en R
B
R en S
C
S en T
D
T en U
Slide 4 - Quiz
Welke letter geeft een orgaan aan waarin zaadcellen worden gemaakt?
A
R
B
S
C
T
D
U
Slide 5 - Quiz
Geef de naam van het orgaan waarin eicellen rijpen.
Slide 6 - Open question
Geef de naam van het proces waarbij eicel en zaadcel samengaan.
Slide 7 - Open question
Hoe heet het gedeelte waarin innesteling van de bevruchte eicel plaatsvindt?
A
Baarmoederslijmvlies
B
Placenta
C
Eierstok
D
Eileider
Slide 8 - Quiz
Onderzoek
Een methode om het embryo te onderzoeken is vruchtwaterpunctie. Gaat bij vruchtwaterpunctie de naald door de vruchtvliezen? En gaat de naald door de wand van de baarmoeder?
Slide 9 - Slide
Gaat bij vruchtwaterpunctie de naald door de vruchtvliezen en/of door de wand van de baarmoeder?
A
Baarmoederwand
B
Vruchtvliezen
C
Door beide
D
Door geen van beide
Slide 10 - Quiz
Met welke manier wordt de groei van de ongeboren baby onderzocht?
A
Dat kan nog niet onderzocht worden
B
Echografie
C
Ongeboren baby's onderzoek je niet
D
Vruchtwaterpunctie
Slide 11 - Quiz
Hoe heet het overbrengen van stuifmeel op de stempel van dezelfde plantensoort?
A
Bestuiving
B
Bevruchting
C
Groei
D
Ontwikkeling
Slide 12 - Quiz
Hoe heet mannelijke deel P van de bloem?
Slide 13 - Open question
De letters Q, R en S geven delen van de stamper aan. Welk deel geeft het deel aan waar zich de eicellen bevinden?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 14 - Quiz
De baby van Petra en Harmen is geboren. Het is een jongetje. Welke primaire geslachtskenmerken zijn bij hem aanwezig? Noem er twee.
Slide 15 - Open question
Noteer twee secundaire geslachtskenmerken die alleen bij jongens voorkomen.
Slide 16 - Open question
Noteer twee secundaire geslachtskenmerken die alleen bij meisjes voorkomen.
Slide 17 - Open question
Wanneer ontstaan de secundaire geslachtskenmerken?
Slide 18 - Open question
Eileider
Eierstok
Baarmoeder
Urineblaas
Vagina
Urinebuis
Clitoris
Kleine schaamlip
Grote schaamlip
Slide 19 - Drag question
Noteer de naam van het orgaan waar de onrijpe eicellen liggen.
Slide 20 - Open question
Noteer de naam van het deel waar een baby kan groeien.
Slide 21 - Open question
Wat gebeurt er met het baarmoederslijmvlies als de eicel bevrucht wordt?
Slide 22 - Open question
Leerdoel 3: Menstruatiecyclus
Innesteling
Ovulatie
Menstruatie
Slide 23 - Drag question
Leerdoel 3: Menstruatiecyclus
Menstruatie
Baarmoederslijmvlies verdikt
Ovulatie
Vruchtbare periode
Slide 24 - Drag question
Welk voorbehoedmiddel past bij deze beschrijving? Voorkomt de eisprong:
A
Condoom
B
Pessarium
C
Pil
D
Spiraaltje
Slide 25 - Quiz
Voorkomt innesteling:
A
Condoom
B
Pessarium
C
Pil
D
Spiraaltje
Slide 26 - Quiz
Vermindert het risico op soa's:
A
Condoom
B
Pessarium
C
Pil
D
Sterilisatie
Slide 27 - Quiz
Hierdoor bevat sperma geen zaadcellen:
A
Condoom
B
Pessarium
C
Pil
D
Sterilisatie
Slide 28 - Quiz
Hoe ontstaat een zwangerschap?
Zet de volgende processen in de goede volgorde.
1
2
3
4
Bevruchting
Ontstaan van een
bolletje cellen
Innesteling
Eisprong
Slide 29 - Drag question
In welk orgaan vindt de bevruchting plaats?
Slide 30 - Open question
In welk orgaan vindt de innesteling plaats?
Slide 31 - Open question
De afbeelding zie je een kindje van ongeveer 8 weken oud. Dit is een ...
A
Embryo
B
Foetus
Slide 32 - Quiz
De placenta en de vruchtvliezen zijn uit de baarmoeder gekomen heet ook wel .......