Unidad 3 lección 4

1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesprogramma
A. Opstarten: les en absentie
B. Doornemen: Vocabulario

Luistervaardigheid oefening Maria y Julia

C. Oefenen: Vocabulario
D. Herhalen:  Pretérito Indefinido & Pretérito perfecto
E. Oefenen: Pretérito Imperfecto.
F. Afsluiting 
¿Qué vamos a hacer hoy?

Slide 4 - Slide

Vocabulario oefenen
via Quizlets
10 minuten
  • Schrijf 20 woorden in je schrift plus de betekenis erachter.
pagina 125
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Los deberes para la próxima clase: 
Los deberes para la próxima clase:

Leren: Verkorte woordenlijst Unidad 3
https://quizlet.com/join/MqydPbeyD?i=25f9e9&x=1bqt

10 minuten oefenen met vocabulario.
Maken: 
Werkboek--> opdracht 5 p.59, opdracht 6 t/m 13 pagina 60 t/m 63




Slide 6 - Slide

Pretérito Imperfecto

Slide 7 - Slide

Perfecto vs Indefinido: Marcadores temporales
Perfecto
Indefinido
Hoy
Ya
Todavía no
Esta semana
Este mes
Ultimamente
Nunca
Siempre
Ayer
Anoche
El otro día
En 1993
El año pasado

Slide 8 - Drag question

De pretérito indefinido wordt gebruikt.....
p.49 tekstboek

Om iets te beschrijven dat ooit gebeurd is.
Cantó una canción. (Hij zong een liedje.)
Escribí la carta. (Ik schreef een brief.)
Ik werd vroeg wakker vanmorgen. (Me desperté temprano esta mañana)

Om iets te beschrijven dat meer dan eens gebeurde, maar wel een specifiek einde had.
Fui a cuatro restaurantes la semana pasada. (Vorige week ging ik naar vier restaurants.)
De niño, fui de camping cada verano. (Als kind, ging ik elke zomer kamperen.)

Slide 9 - Slide

Pretérito Imperfecto wordt gebruikt....
Om gebruikelijke of herhaalde acties in het verleden te beschrijven.
Mi abuela me escribía muchas cartas. (Mijn oma schreef me vele brieven.)

Om een situatie of een toestand uit het verleden te beschrijven.
Estaba contenta. (Zij was blij.)

Om een actie te beschrijven die plaatsvindt in een onbepaalde tijd.
Hablámos por teléfono. (We waren over de telefoon aan het praten.)
Pasaba al perro. (Hij was de hond aan het uitlaten.)

Om een tijd of leeftijd in het verleden aan te duiden.
Tenía 18 años. (Zij was 18 jaar oud)

Om een persoon of plaatst te beschrijven.
Tenía el pelo largo y los ojos azules. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Extra opdracht
Let op!
  • Gebruik de juiste vorm van Pretérito Imperfecto

  • Gebruik werkwoorden overzicht p. 102 t/m 105 achterin je tekstboek.

Slide 14 - Slide

Sleep de vormen naar de juiste tijd.
Indefinido

Imperfecto


vivía

nablabla
habló
hablamos
viví
comieron

hablábais 
comías

hablábamos
vivían

comimo

vivisteis

Slide 15 - Drag question

Werkboek: pagina 60 t/m 63
---------------------------------
Opdracht 6
Opdracht 7
Opdracht 8
Opdracht 9
Opdracht 10
OPdracht 11
Opdracht 13

Slide 16 - Slide

Regelmatige werkwoorden
-------------------------------
  • Vivir
  • Tener
  • Salir
Gebruik de tijdsaanduidingen en de bovenstaande werkwoorden om zinnen te maken.

Slide 17 - Slide

Signaalwoorden Indefinido
Signaalwoorden Imperfecto
Ayer
Antes
Cuando era pequeño..
Todos los domingos
En 2018
Cada verano
En marzo
El mes pasado

Slide 18 - Drag question

Sleep de vormen naar de juiste tijd.
Indefinido

Imperfecto

vivía
nablabla
habló
hablamos
viví
comieron
hablábais 
comías
hablábamos
vivían
comimos
vivisteis

Slide 19 - Drag question

Pretérito indefenido 
Pretérito imperfecto
En 2014...
Ayer 
Normalmente
Cuando era pequeño
El año pasado
Cada día

Slide 20 - Drag question

Wat vond je van deze les?

Slide 21 - Drag question