What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Gramática unidad 0-3
Gramática unidad 0-3
1 / 41
next
Slide 1:
Slide
Spaans
MBO
Studiejaar 4
This lesson contains
41 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
2 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Gramática unidad 0-3
Slide 1 - Slide
Aprendo español ........ hablar con mis amigos
A
por
B
porque
C
para
Slide 2 - Quiz
Cierro la ventana ..... tengo frío
A
por
B
porque
C
para
Slide 3 - Quiz
Hoy no quiero cocinar ........ estoy cansado
A
por
B
porque
C
para
Slide 4 - Quiz
No puedo dormir ...... el bebé
A
por
B
porque
C
para
Slide 5 - Quiz
Wat is de Spaanse vertaling van 'Er staat wind'?
A
Hay niebla
B
Hay nieve
C
Hay tormenta
D
Hay viento
Slide 6 - Quiz
Wat is de Spaanse vertaling van 'Er is mist'?
A
Hay niebla
B
Hay nieve
C
Hay viento
D
Hay tormenta
Slide 7 - Quiz
Wat is de Spaanse vertaling van 'Er ligt sneeuw'?
A
Hay niebla
B
Hay viento
C
Hay tormenta
D
Hay nieve
Slide 8 - Quiz
Wat is de Spaanse vertaling van 'Er is storm'?
A
Hay tormenta
B
Hay nieve
C
Hay viento
D
Hay niebla
Slide 9 - Quiz
Wat is de Spaanse vertaling van 'Er zijn bliksemschichten'?
A
Hay nieve
B
Hay viento
C
Hay relámpagos
D
Hay niebla
Slide 10 - Quiz
Vertaal:
Het is goed weer
Slide 11 - Open question
Vertaal:
Het is slecht weer
Slide 12 - Open question
Vertaal:
Het is warm
Slide 13 - Open question
Vertaal:
Het aan het regenen
Slide 14 - Open question
Vul het juiste vraagwoord in:
¿..... está tu amiga?
A
adónde
B
dónde
C
quién
D
por qué
Slide 15 - Quiz
Vul het juiste vraagwoord in:
¿..... cuestan estos zapatos?
A
cuánto
B
cuántos
C
cuánta
D
cuántas
Slide 16 - Quiz
Hoe zeg je 'waar' in het Spaans?
A
cómo
B
por qué
C
dónde
D
cuándo
Slide 17 - Quiz
Hoe zeg je 'wie' in het Spaans?
A
cómo
B
cuál
C
qué
D
quién
Slide 18 - Quiz
Hoe zeg je 'wat' in het Spaans?
A
por qué
B
cuándo
C
dónde
D
qué
Slide 19 - Quiz
Hoe zeg je 'hoeveel' in het Spaans?
A
qué
B
quién
C
cuál
D
cuánto
Slide 20 - Quiz
Hoe zeg je 'waarom' in het Spaans?
A
qué
B
dónde
C
por qué
D
quién
Slide 21 - Quiz
Wanneer gebruik je 'ser'?
A
Bij een tijdelijke toestand.
B
Bij een eigenschap die langdurig of voor altijd is.
C
Bij een locatie.
D
Bij een naam die voorafgegaan wordt door een lidwoord.
Slide 22 - Quiz
Wanneer gebruik je 'estar'?
A
Bij een eigenschap die langdurig is
B
Bij een tijdelijke toestand of op een bepaald moment
C
Bij een naam die voorafgegaan wordt door een lidwoord
D
Bij een locatie
Slide 23 - Quiz
Wanneer gebruik je 'hay' bij locaties?
A
Wanneer er een eigenschap wordt beschreven
B
Wanneer het onderwerp bepaald is
C
Wanneer er een tijdelijke toestand is
D
Wanneer het onderwerp onbepaald is
Slide 24 - Quiz
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
Mi amiga .... mexicana
Slide 25 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
La cerveza .... en la nevera
Slide 26 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
En Ámsterdam ... muchos museos
Slide 27 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
.... treinta alumnos en la clase
Slide 28 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
Los alumnos .... cansados
Slide 29 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
Brasil ... un país muy grande
Slide 30 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
Yo ... dentista
Slide 31 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
¿Tú ... enojado?
Slide 32 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
En Tenerife ... muchas playas
Slide 33 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
En Holanda ... 30 lobos
Slide 34 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
En Holanda no .... montañas
Slide 35 - Open question
Vul 'hay' of de juiste vervoeging van 'ser' of 'estar' in:
Los aztecas ... de México
Slide 36 - Open question
¿Cómo se dice 'ik heet' en español?
A
Me llamo
B
Te llamas
C
Nos llamamos
D
Se llama
Slide 37 - Quiz
¿Cómo se dice 'jij heet' en español?
A
Me llamo
B
Se llama
C
Nos llamamos
D
Te llamas
Slide 38 - Quiz
¿Cómo se dice 'hij/zij heet' en español?
A
Te llamas
B
Se llama
C
Nos llamamos
D
Me llamo
Slide 39 - Quiz
¿Cómo se dice 'wij heten' en español?
A
Se llama
B
Me llamo
C
Te llamas
D
Nos llamamos
Slide 40 - Quiz
¿Cómo se dice 'zij heten' en español?
A
Te llamas
B
Nos llamamos
C
Me llamo
D
Se llaman
Slide 41 - Quiz
More lessons like this
examentraining A1-A2 les 5
February 2024
- Lesson with
33 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Spaans Velp OLP 2 semana 1.2
November 2020
- Lesson with
29 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
REPASO H4/V4
August 2020
- Lesson with
26 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Clase 5 'en la recepción'
March 2023
- Lesson with
37 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
V5 ser y estar
October 2022
- Lesson with
15 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Hablar como un nativo - clase 3 2022
September 2023
- Lesson with
20 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
C1 U5 repaso
March 2024
- Lesson with
28 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
D-Toets module 9
June 2022
- Lesson with
42 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3