1 havo 04032025

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Interroger
• Phrases-clés et parler
• Herhaling stof SO
• Les devoirs

Doel: alvast oefenen voor toets

Interroger

1. nog -
2. ik ben bang -
3. vanavond -
4. de toets -
5. la note - 
6. mauvais(e) 
7. moi aussi 
8. donner - 

Phrases-clés et parler

Tu aimes ... ?

Oui, j'aime ... 

Non, je n'aime pas ... 

Quelle est ta matière préférée?

Ma matière préférée, c'est ... 

Qui est ton prof de ... ?

C'est monsieur ...

C'est madame ... 

Il/elle est sévère?

...

Stof op de SO

voorbeelden

Le monsieur est grand     de meneer is groot

Le sapin est beau         de kerstboom is mooi

Noël est une fête         Kerst is een feest

Les enfants sont malades  de kinderen zijn ziek

Les jours sont courts    de dagen zijn kort

Les cours sont ennuyeux  de lessen zijn vervelend

Être = zijn

• je suis                ik ben
• tu es                  jij bent
• il/elle/on est       hij/zij/men is
• nous sommes   wij zijn
• vous êtes          u bent/jullie zijn
• ils/elles sont      zij zijn

etre

=

 zijn

Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je/j'

es

sont

est

êtes

sommes

suis

Schrijf alle vormen van être op die je nog weet!

vous ...........

Marc ........

je .......

on ......

nous .......

Marc et Lisa .....

ETRE: wij zijn

1. nous avons
2. nous sommes
3. nous sont
4. nous ont

Kloktijden

Il est midi

1. Het is middag
2. Het is 12 uur 's middags
3. Het is tijd
4. Het is 12 uur 's nachts

Il est huit heures et quart

1. Het is 8 uur
2. Het is half 8
3. Het is kwart over 8
4. Het is kwart voor 8

Il est trois heures moins le quart

1. Het is half 3
2. Het is kwart voor drie
3. Het is kwart over 3
4. Het is half 4

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est sept heures et demie

Il est cinq heures et demie

1. Het is half 5
2. Het is 5 uur
3. Het is kwart over 5
4. Het is half 6

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est trois heures et quart

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est dix heures moins le quart

Les devoirs

Mardi le 13 février

Apprendre: blokje F nf/fn hf 3 + zinnen + ww être

Faire: -