1. Onder het toeziend oog van de beide getuigen ondertekent de bruidegom de huwelijksakte (ketoevah of ketoeba). In orthodoxe kring tekent alleen de bruidegom, niet de bruid.
2.Bruidegom en bruid drinken wijn uit één beker, waarbij de rabbijn een lofprijzing uitspreekt over de wijn.
3.De bruidegom schuift een gladde, gouden trouwring aan de rechter wijsvinger van zijn bruid en spreekt de Hebreeuwse woorden ‘Jij bent mij geheiligd door deze ring volgens de wet van Mozes en Israël.’ In sommige (liberale) Joodse kringen doet de bruid hetzelfde en zegt zij, met de woorden van Hooglied: “Ik behoor mijn geliefde en mijn geliefde behoort mij.”
4.Er worden bij een beker wijn zeven lofzeggingen (zegenspreuken, sjewa brachot) over het huwelijk gereciteerd.