Aanpak: 1. Lees de vraag goed. Wat moet ik hier nu precies doen?
Bijvoorbeeld:
Noem twee voorbeelden.... (schrijf dan twee dingen op!)
Leg uit, Verklaar, Licht toe..... (geef uitleg in je eigen woorden, geen zinnen overschrijven!)
Citeer een zin ... (kies één zin, van hoofdletter tot punt, vraag- of uitroepteken. Schrijf deze hele zin over of noteer slechts het eerste en het laatste woord. Vergeet geen leestekens!
"Er kwamen geen resultaten uit het onderzoek die het tegendeel bewijzen." OF "Er (...) bewijzen." Eventueel mag je er nog achter zetten (r. 23-24) maar dit hoeft niet.
Citeer een zinsgedeelte.... (Kies een stukje van een zin, niet de hele zin. Schrijf alle woorden over of alleen het eerste en laatste woord, zoals hierboven. Vergeet wederom de leestekens niet.
Gebruik maximaal / niet meer dan 10 woorden (Gebruik dan ook niet meer dan 10 woorden anders is het sowieso fout!)
Schrijf altijd iets op, ook al weet je het niet.