week 13 t/h

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Wat heb je nodig?

1. Kern lesboek

2. Schrift

3. Etui

4. Laptop en oplader

Prestaties periode 3

Tussentoets

• Grammatica
• Leesvaardigheid
• Woordenschat: woordenlijst uit de studiewijzer
  - Week 17
  - weging 2

Boekenpitch

• Presentatie over jouw leesboek
  - Duur: 1-3 minuten
  - Week 23/24
  - Weging 1

Periode 3

Kijk mee op mijn scherm naar de studiewijzer van periode 3

Woordenschat: hoe pak je het aan?

Tussentoets

1. Grammatica: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden.

2. Leesvaardigheid: onderwerp, hoofdgedachte, kernzinnen en deelonderwerpen.

3. Woordenschat: woordenlijst uit de studiewijzer

Leerdoelen

- Ik weet uit welke onderdelen een tekststructuur bestaat.

- Ik weet wat een onderwerp en de hoofdgedachte is en hoe ik deze in een tekst kan vinden, herkennen en zelf formuleren.

- Ik kan zelf deelonderwerpen bedenken en teksten over een bepaald onderwerp vinden. 

- Ik kan de kernzinnen in een tekst vinden.

Uit welke onderdelen bestaat een tekst?

Structuur van een tekst

Een tekst bestaat vaak uit een inleiding, kern en slot.

Wat is dit ook alweer?

Tekststructuur

inleiding	onderwerp, aandacht trekken
kern	uitwerking onderwerp, achtergrondinformatie, kernzinnen
slot	samenvatting/conclusie, geen nieuwe informatie!

Vraag 1: bij welke alinea begint de kern?

Vraag 2: bij welke alinea begint het slot?

-> formatief handelen (steek je vinger(s) in de lucht met het goede antwoord)

Vraag 3: wat is de kernzin van alinea 2, 3, 4?

Hoofdgedachte en onderwerp

Een tekst heeft natuurlijk altijd een onderwerp. Dit is het thema waar een tekst over gaat.

Daarnaast heeft elke tekst een hoofdgedachte 

-> Deze twee dingen moet je zelf kunnen bepalen!

Hoofdgedachte en onderwerp

• Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd is de hoofdgedachte.
  
• Dat is wel een hele zin, maar geen vraagzin!
  
• De hoofdgedachte vind je meestal in de inleiding of in het slot van de tekst

-> Stel jezelf de vraag:

Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Kernzinnen

Kernzin =

Belangrijkste zin van de alinea

Meestal de eerste of de laatste zin

Rest van de alinea =

voorbeeld, uitleg of toelichting

Aan de slag!

1) Kern Hoofdstuk 2 les 4 (p. 42-45)

Opdrachten: 1 t/m 14

Verdiepingsopdrachten: 15

2) Kijk je antwoorden na!

3) Leer de woordjes uit de woordenlijst

4) Kies een leesboek en geef dit door aan jouw docent