Past Simple + Past Continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Past Simple + Past Continuous

Verleden tijd + Onvoltooid Verleden Tijd

Grammarrrrrrrrrr

Past simple

3: What do you do? Past simple

• Je wilt vertellen over wat je gisteren deed.
• Je wilt vertellen over wat is gebeurd en voorbij is.

De regels

Vertellen over wat je gisteren deed doe je met de past simple!

Yesterday I walked the dog.

Last week I watched a movie.

A year ago I cycled on my new bike.

Voor normale werkwoorden gebruik je stam + ed.

Signaalwoorden

Yesterday, last year, last week, this morning, two years ago. 

Uitzonderingen 

Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen vorm.

I pay for food.

I paid for food yesterday.

You see a cat.

You saw a cat yesterday.

Onregelmatige werkwoorden?

This morning Alice ... (fietsen) to school.

1. Drove
2. Cycle
3. Ride
4. Cycled

We ... (spelen) games all night last night.

1. play
2. played
3. playing
4. did play

A year ago Axel and I .... (verslaan) them in football.

1. Beated
2. Hurt
3. Beat
4. Hurted

Nick .... (verzamelen) Pokemon cards last year.

1. have collected
2. collect
3. collecting
4. collected

Nobody ... (erom geven) when he lost the bet.

1. caring
2. have cared
3. cared
4. care

Salvador Dali ... (schilderen) the melting clocks painting in 1931.

1. paints
2. paint
3. is painting
4. painted

Zet in de juiste volgorde en vervoeg:
I /last year/ to watch / with a friend / a movie

What did you do yesterday?
Antwoord in een hele zin in het Engels.

Grammar

Past continuous

/kon-tin-juw-us/

The past continuous

onderdelen:

• vorm van to be
• werkwoord 
• + ing

To be

• I was
• You were
• He/she/it was
• They were
• We were

Werkwoorden

• Walking
• Talking
• Making
• Calling
• Driving

De stappen bij 1 gebeurtenis

• 1. verleden tijd vaststellen
• 2. welke vorm van to be?
  I/he/she/it was
  You/they/we were
• 3. Werkwoord + ing
• 4. I was walking my dog for hours yesterday.
  

I ... (to be) (to walk) my dog for hours yesterday

Voorbeeld 1

Wat was ze tijdens de les aan het doen?

Ze was aan het scrollen op instagram.

1. Verleden tijd bepalen: Was
2. 1 of 2 gebeurtenissen: 1: scrollen
3. vorm van to be: Zij was
4. Werkwoord + ing

Past continuous vs Past simple

• Twee gebeurtenissen in het verleden
• 1 duurt langer dan de ander

I was walking the dog when the car crashed

Past continuous

Past simple

De stappen bij 2 gebeurtenissen

• 1. verleden tijd vaststellen
• 3. Welke vorm van to be?
  I/he/she/it was
  You/they/we were
• 4. Werkwoord + ing
• 5. 2e gebeurtenis krijgt past simple
• 6. I was walking my dog when my brother called me.
  

I ... (to be) .... (to walk) my dog when my brother ... (to call) me.

Voorbeeld 2

Jij was aan het schoonmaken toen ik binnenkwam.

1. Verleden tijd bepalen: Was
2. 1 of 2 gebeurtenissen: 2; schoonmaken, binnenkwam
3. vorm van to be: Jij was
4. Werkwoord + ing
5. 2e gebeurtenis krijgt past simple.

• The word While:
• Terwijl
• Twee dingen gebeuren tegelijkertijd

Voorbeeld:

Ik was aan het bellen terwijl mijn vriendin aan het koken was.

• 1: Twee lange gebeurtenissen?
• 2: To be
• 3: Ing-vorm
• 4: I was calling while my girlfriend was cooking.

Signaalwoorden:

aan het .... = ing vorm

toen = when : past simple + past continuous

terwijl = while: 2X ing vorm

Past simple or Past continuous?

I was having a shower.

1. Past simple
2. Past continuous

Was Andrew playing computer games?

1. Past Continuous
2. Simple Past

We sang that song yesterday.

1. Past Simple
2. Past continuous

We ______
(watch) TV when we ______
(hear) a loud noise.

1. were watching - heared
2. was watching - heared
3. were watching - heard
4. was watching - heard

Last year I _____
(visit) Paris and Rome.

1. was visiting
2. visited
3. were visiting
4. visitted

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.

1. were working - finded
2. worked - was finding
3. was finding - works
4. was working - found

Dus......wanneer gebruik je de past continuous

Dus....hoe maak je de past continuous?