What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Leesvaardigheid signaalwoorden
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Doelen
Ik weet hoe (zinnen en) alinea's met elkaar verbonden kunnen zijn.
Ik weet welke signaalwoorden bij welk tekstverband horen.
Ik kan signaalwoorden herkennen in de tekst.
Pagina 157
Slide 2 - Slide
Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.
Slide 3 - Quiz
Uitspraak - opsomming
Uitspraak - tegenstelling
Uitspraak - voorbeeld
niet alleen ... maar ook
bijvoorbeeld
daar staat tegenover
Maar
Ook
bovendien
daarentegen
Integendeel
Zoals
Slide 4 - Drag question
Noteer de drie signaalwoorden die worden genoemd in deze tekst in je schrift.
Slide 5 - Slide
Noteer de tekstverbanden achter de signaalwoorden.
Slide 6 - Slide
Het signaalwoord 'zo' hoort bij het alineaverband...
A
tegenstelling
B
toelichting
C
opsomming
Slide 7 - Quiz
Welk alineaverband zie je in deze alinea?
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Conclusie
Slide 8 - Quiz
timer
1:00
Welke signaalwoorden ken je?
Slide 9 - Mind map
Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor
Slide 10 - Quiz
Tekstverband: toelichtend
A
samenvattend
B
echter
C
ter toelichting
D
zo
Slide 11 - Quiz
Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling
Slide 12 - Quiz
Zoek
het tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, maar tegenwoordig houdt hij meer van pizza.
n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting
Slide 13 - Quiz
Zoek
tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.
n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting
Slide 14 - Quiz
Spelling
Slide 15 - Slide
werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 16 - Quiz
Hij (branden) zich aan het vuur.
A
brant
B
brand
C
brandt
D
brande
Slide 17 - Quiz
1. Dat huis vind.. ik mooi.
A
vindt
B
vind
C
vint
Slide 18 - Quiz
3. Verbind….. jij die wond zelf?
A
verbind
B
verbindt
C
verbindt
Slide 19 - Quiz
4. Hij verbeel… zich van alles.
A
verbeeld
B
verbeeldt
C
verbeelt
Slide 20 - Quiz
5. Wor.. je buurman snel boos?
A
Wordt
B
word
Slide 21 - Quiz
6. Dat boek wemel… van de fouten (wemelen)
A
wemeldt
B
wemeld
C
wemelt
Slide 22 - Quiz
6. Dat boek wemel… van de fouten (wemelen)
A
wemeldt
B
wemeld
C
wemelt
Slide 23 - Quiz
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 24 - Quiz
Of.. smurfen!
Hoor ik een -t, dan schrijf ik een -t!
Zit er al een -d in het hele werkwoord? Dan krijg je -dt.
Slide 25 - Slide
Wanneer nou 't ex kofschip?
Bij de verleden tijd, zwakke werkwoorden.
Bij het voltooid deelwoord.
'
t
e
x
k
o
f
s c h
i
p
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
More lessons like this
Leesvaardigheid signaalwoorden
October 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Leesvaardigheid signaalwoorden
September 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
werkwoordspelling
September 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, havo
Leerjaar 2
Leesvaardigheid 2 HV blok 1 t/m 6
February 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Tekstbegrip 2atheneum
November 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
werkwoordspelling
January 2019
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, havo
Leerjaar 1,2
werkwoordspelling
February 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, havo
Leerjaar 2
Talent lezen 5.3 Les 2
May 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2