HNE Duits H3 les 1 - nieuwjaar + woordenboek

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,3

Herzlich Willkommen 

im Deutschunterricht

Donn. Januar 2023

Woche 2 - Winter

Was machen wir heute?

- wir reden über unseren Urlaub

- wir schauen etwas Aktuelles

- wir üben mit dem Wörterbuch

- wir üben lesen mit Wörterbuch

Was bedeutet:

*Neujahrstradition

*Jahreswechsel

*furchtbar

*Schwiegersohn

*Enkelkinder

*geschafft

*etwa

* Viel gebacken (z.B für Weihnachten und Geburtstage) 

*Kleine Ausflüge  mit meinen Kindern gemacht.

Suche in deinen Fotos ein Bild aus dem Urlaub und beschreibe auf Deutsch, was du dort machst oder gemacht hast. Straks mag iedereen kort zijn foto in het Duits toelichten.

Zuerst

Jetzt

www.wetter.de

Wir brauchen Schnee!

Was bedeuten die folgenden Zahlen im Video?

0

6

1887

38

100

0,5

5000 

www.zdf.de

Was bedeuten die folgenden Zahlen im Video?

0 => Es muss unter null Grad, also richtig kalt, sein um zu schneien.

6 => Jede Schneeflocke hat 6 Ecken

1887 => gab es laut Guinnessbuch der Rekorde die Riesenflocke

38 => Die Riesenflocke war 38 cm groß

0,5 => Normalerweise sind Schneeflocken einen halben Centimeter groß

100   => Vor 100 Jahren hat Wilson Bentley herausgefunden, dass jede    Schneeflocke einzigartig ist.

5000 => So viele Fotos hat Wilson Bentley von Schneeflocken gemacht

jetzt lesen

Stappenplan

1. Titel - wat zegt de titel? / Plaatjes? / Wat voor een tekst?

2. Lees de vragen door (incl de antwoorden)

3. Lees nu de tekst 

4. Weet je echt niet wat een woord betekent (andere taal/ "hardop voorlezen"), zoek het dan op, maar doe dit zo weinig mogelijk (kost veel tijd).

5. Beantwoord nu de vragen

Eerst ga je de tekst skimmen (snel lezen). Je bekijkt de opvallende stukjes en per alinea de eerste en laatste zin.

Daarna ga je de tekst scannen, waarbij je op zoek gaat naar specifieke informatie.

Tot slot ga je de tekst intensief lezen, waarbij je de tekst helemaal gaat lezen.

Soorten leesstrategiën

• voorspellen
• voorkennis gebruiken
• structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
• scannen / selectief lezen
• intensief / gedetailleerd lezen 
• woordbetekenissen afleiden of raden

Voorkennis gebruiken

Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken.

Structuur ontdekken en gebruiken

Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc. Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk!

Voorspellen

Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden.

Scannen

Je scant de tekst om een bepaald stukje 

informatie te vinden. Je leest dus selectief. 

Als je opzoek bent naar maar één bepaald 

gegeven, maak je gebruik van scannen.

Intensief (gedetailleerd lezen)

Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 

De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen.

Woordbetekenissen raden / afleiden

Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 

• Lijkt het woord op het Nederlands of Engels (andere MVT)?
• Spreek het woord in gedachten uit. 
• Hak het woord in stukjes.
• Kijk naar de context waarin de zin staat. 

eerste kennismaking met tekst + vragen

1. bekijk het plaatje bij de tekst
2. lees de titel en de inleiding
3. Probeer voor jezelf nu te verplaatsen in het onderwerp

Het gebruik van een woordenboek

Kijk mee!

Kijk naar het filmpje en let goed op...

Er volgen zo meteen vragen over de inhoud van het filmpje.

1. Welk van de onderstaande woorden vind ik WEL in het woordenboek?

1. afkortingen
2. verkleinwoord
3. zelfstandig naamwoord - enkelvoud
4. zelfstandig naamwoord - meervoud

2. De dame in het filmpje heeft het over de infinitief van een werkwoord. Wat is een infinitief eigenlijk?

1. vervoeging
2. de stam van een werkwoord
3. de ik-vorm
4. het hele werkwoord

3. Er wordt steeds gesproken over de context. Wat is de context?

1. betekenis
2. samenhang
3. verband
4. achtergrond

SIGNAALWOORDEN

Dat zijn woorden die zeggen dat er wat gaat gebeuren!

6. also

1. dus
2. want
3. daarom
4. of

7. heute

1. nu
2. vandaag
3. vroeger
4. later

8. zum Beispiel

9. aber

10. weil

Tot zover de signaalwoorden.

Nu verder met de werkwoorden.

Wat is de infinitief van het werkwoord in de zin?

De infinitief is het hele werkwoord.

11. Die Parkzeit ist unbegrenzt.

1. ist
2. sein
3. sind

12. Ein kostenfreies Parkticket gilt 10 Minuten.

1. gilt
2. gilten
3. gelten

15. Er macht die Menschen neugierig.

Dat was de infinitief.

Dan gaan we verder met de zelfstandige naamwoorden.

Zoek de vertaling van de volgende woorden op in het woordenboek.

16. Ausland
Schrijf betekenis nummer 1 op.

Meerdere betekenissen

Als een trefwoord duidelijk verschillende betekenissen heeft, worden de vertalingen genummerd met 1, 2 enz.

Kies de vertaling die het beste in de context past.

17. Verwaltung
Schrijf betekenis nummer 1 op.

18. Parkschein
Welk lidwoord staat ervoor?

19. Absatz
Wat is de betekenis van dit woord als het gaat over het thema leesvaardigheid?

21. Berufswechsel

De belangrijkste strategie vooraf:

Neem je eigen woordenboek mee volgende les!