1 Er wordt te veel vlees en te weinig groente aangeboden. Er is te weinig keuze.
2 Leerlingen hebben te weinig tijd om te eten. Er wordt door scholen te veel
op de prijs en te weinig op de kwaliteit gelet.
3 A Basisscholen waar een middagmaal wordt aangeboden.
B 15% van de leerlingen van 3 tot 17 is te dik.
C kinderen die op school of kinderdagverblijven eten.
D Scholen die 45 minuten pauze hebben.
4 1 en, opsomming
2 maar, tegenstelling
3 omdat, conclusie
4 ook, opsomming
5 bovendien, opsomming
6 in plaats van, tegenstelling