This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Deutsche Feste und Feiertage
Slide 1 - Slide
Leerdoelen les 4
1. Kan ik de betekenis van woorden opzoeken in een
woordenboek
2. Kan ik een instructie begrijpen
3. Kan ik de werkwoorden haben / sein juist vertalen
4. Kan ik met behulp van de context de betekenis van een woord
herleiden.
Slide 2 - Slide
Aufgabe 1
Zoek de vertaling van de volgende woorden op:
1. printen
2. drink
3. de pad
4. het pad
5. de vlinder
6. de vrede
Slide 3 - Slide
Duitsland: zo dichtbij en toch zo verschillend. Ook wat de feestdagen betreft. Niet alle feestdagen zijn dezelfde als de onze en ze worden ook niet allemaal op dezelfde manier gevierd.
In Duitsland hebben ze bijv. Martinstag. Ze vieren hem in november.
Kijk naar de eerste film en maak kennis met dit feest.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Sint. Martin war ein römischer Soldat, ...................
A
der gegen Armud gevochten hat.
B
der seinen Mantel in der Hälfte geschnitten hat, um ihn mit einem Bettler zu teilen in einem Schnee-sturm.
C
und seine Waffen waren aus Stahl, aus Stein und aus Holz gemacht worden.
Slide 6 - Quiz
Kijk naar de volgende film. Maak een kennis met de andere Duitse feestdagen. Let op de volgorde van de feestdagen.
Voor de eindpresentatie kiezen jullie een feestdag.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
learningapps.org
Slide 9 - Link
Bij de volgende opdracht kijk goed om welke feest het gaat.