les 7 - 1V - maandag 17 maart 2025

Les 7 - periode 3 - maandag 17 maart 2025
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 7 - periode 3 - maandag 17 maart 2025

Slide 1 - Slide

Wat doen & leren we vandaag? 

  • We kijken onze gemaakte toets in (10m)
  • We maken een start met H2: 'En camino' - 10m
  • We leren een nieuw werkwoord: 'estar' (ergens zijn) en we maken hier oefeningen bij (25m)
  • We schrijven ons huiswerk in Plenda (5m)

Slide 2 - Slide

Terugblik op de toets


  • De repetitie is door bijna iedereen voldoende tot goed gemaakt
  • Het lastigste bleek het vervoegen van het werkwoord 'ser' 
  • 8 leerlingen moeten de s.o. nog inhalen (dat is morgen!)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Goede antwoorden 1a t/m 1d
1a1     Spanje heeft 17 comunidades autónomas
1a1     zie 'el mapa de España' (de kaart op blz. 92 van je WB)
1b      zie kaart
1c1     Santiago de Compostela
1c2    slapen
1d1     De heilige kerk van Jakobus staat daar (Jakobus' graf)
1d2    El camino francés                          1d3   100 kilometer

Slide 9 - Slide

ergens zijn /
zich bevinden

Slide 10 - Slide

ESTAR is een 2e werkwoord voor 'zijn':
ERGENS ZIJN - ZICH BEVINDEN

  • waar iemand zich bevindt.     Estoy en clase 
  • vraagzin: ¿Dónde estás?       
  • ligging van plaatsen. Los Andes están en América del Sur
  • gevoelens/emoties. Sofía está feliz (=gelukkig)  

Waar ben je?

Slide 11 - Slide

(Yo) ................... en el instituto (=op school)
A
está
B
estamos
C
estoy
D
estás

Slide 12 - Quiz

Mi madre y yo .................. en el supermercado.
A
estás
B
estamos
C
estaís
D
están

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Waar ben je?
A
¿Dónde está?
B
¿Cómo está?
C
¿Cómo estás?
D
¿Dónde estás?

Slide 14 - Quiz

Chicos, ¿dónde ...............?
A
estás
B
estáis
C
estamos
D
están

Slide 15 - Quiz

Oefening 13c + 14a WB blz. 40
  • Kies bij 13c de juiste ww-vorm van 'estar' in iedere zin!
  • Bij 14a schrijf je de juiste vorm van 'estar' op
timer
8:00

Slide 16 - Slide

Antwoorden 13c
  1. El cine está al lado de la panadería.
  2. Señores, ¿ustedes están en Betanzos? 
  3. Merche & Mateo están en casa.
  4. Yo estoy enamorado.
  5. Mi instituto está en La Coruña.
  6. Mi amiga y yo estamos en el cine.

Slide 17 - Slide

Antwoorden 14a
  1. ¿Dónde están los tomates?
  2. Mi casa está cerca del instituto.
  3. Susana y Álvaro están en el supermercado.
  4. Señor Martínez, ¿cómo está?
  5. Merche y yo, estamos en el centro.
  6. Vosotros, ¿estáis en casa?  

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Huiswerk in Plenda (ma 24-3)

  • Leren woordjes bron A en B (blz. 55 WB) t/m 'el vecino'
  • Leren bron D (werkwoord 'estar' + de 6 vormen) --> blz. 21 TB

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide