2.3 tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverband: Logische opeenvolging in een tekst
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tekstverband: Logische opeenvolging in een tekst

Slide 1 - Slide

timer
1:00
Welke signaalwoorden kun je invullen?

..... die grote helm ziet hij niets.
Je kunt die computer gebruiken..... je maar geen spelletjes speelt
De lijm lost hierdoor op..... je de deksel los kunt maken
Ik was niet geconcentreerd en ..... nog moe van gisteren

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 7 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 8 - Quiz


 Om welk tekstverband gaat het hier?
 Ik kreeg een hapje en een drankje. 
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 9 - Quiz

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Ik ben van mening dat we geen vlees meer moeten eten, maar mijn beste vriend denkt daar anders over.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Reden

Slide 10 - Quiz

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Als jij mijn tas inpakt, koop ik onderweg iets lekkers voor je.
A
Volgorde van tijd
B
Opsomming
C
Voorwaarde
D
Doel - middel

Slide 11 - Quiz

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op mijn bruiloft.
A
Oorzaak-gevolg
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Doel - middel

Slide 12 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden bovendien en ten slotte?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
samenvatting

Slide 13 - Quiz


 Om welk tekstverband gaat het hier?
Volgende week zijn er verschillende keuzedelen, zoals de TC-3-training.
A
reden
B
opsomming
C
samenvatting
D
voorbeeld

Slide 14 - Quiz


 Om welk tekstverband gaat het hier?
Er was zoveel regen gevallen waardoor het kunstgras ging golven.
A
reden
B
doel - middel
C
oorzaak-gevolg
D
voorbeeld

Slide 15 - Quiz


 In welke zin geven de signaalwoorden  
 een volgorde in tijd aan?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 16 - Quiz