This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Van een voltooid deelwoord (werkwoord) kan je
een bijvoeglijk naamwoord maken.
Schrijf dat bijvoeglijk naamwoord
zo kort en eenvoudig mogelijk op.
Voltooid deelwoord
Mijn moeder heeft de auto gewassen
De aardappels zijn aangebrand
De toneelspeler is verkleed
Gisteren heeft Rob het plafond gewit
Bijvoeglijk naamwoord
De gewassen auto
De aangebrande aardappels
De verklede toneelspeler
Het gewitte plafond
In de volgende slides staan zinnen.
Maak van het voltooid deelwoord in de zin
een bijvoeglijk naamwoord.