Bespreek met elkaar:
- Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
- Hoe moet je een werkwoord in de verleden tijd schrijven? (Wat zijn de regels?)
- Noem 2 kenmerken van een voltooid deelwoord.
- Hoe moet je een voltooid deelwoord schrijven? (Wat zijn de regels?)
Klaar? Bedenk een zin met het werkwoord 'kijken' in de v.t., derde persoon, meervoud.