T1 1.3c Australië (kaartvaardigheden)

Mobiel in de mobieltas en open LessonUP
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Mobiel in de mobieltas en open LessonUP

Slide 1 - Slide

Par. 3 Les c

Slide 2 - Slide

Planning les par 1.3 c
05 min: Start les/ absenten 
05 min: Herhaling & deelvraag & lesdoelen/uitleg 
40 min: aan het werk
03 min: Herhalen lesdoelen
02 min: Huiswerk/afronden

Slide 3 - Slide

Werken met de atlas

Slide 4 - Slide

Werken met de atlas
Atlas: een boek met kaarten                                 Zoektips:

Slide 5 - Slide

Aan de slag deel 1

Beantwoord de leerdoelen 16 en17 (herhaling)
(begrippenlijst al gemaakt bij herhalingsvragen)
Huiswerk:
• Vragen par.3: 6/ 7/ 8/ 9 (geen download) 
vr 6,7,8 met atlas in lokaal vr 9 online.

Slide 6 - Slide

Aan de slag deel 2
Open in lessonUp les T1 1.3.C en beantwoord de vragen die hierna volgen.

Slide 7 - Slide

Wat laat de schaal van een kaart zien?
A
Hoeveel het gebied is vergroot
B
Waar het noorden is.
C
Hoeveel een gebied is verkleind
D
Wat de legenda betekent

Slide 8 - Quiz

Soms staat er geen noordpijl op de kaart, hoe weet je dan waar het noorden is?

Slide 9 - Open question

Welke uitspraak over de kaart klopt?
A
De bevolkingsdichtheid is het hoogst in het zuiden.
B
De bevolkingsspreiding is het hoogst in het zuiden.
C
De bevolkingsspreiding van Canada is gelijk verdeeld over het land.
D
De bevolkingsdichtheid is het hoogst in het noorden.

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
Een kaart is een vergrote tekening van een gebied.
B
In de kaart van figuur 2 ontbreekt een legenda.
C
Een overzichtskaart is een kaart met een bepaald onderwerp.

Slide 11 - Quiz

Op een kaart staat soms geen noordpijl. Waar is dan het noorden van de kaart? Kies uit: boven, rechts, links of onder

Slide 12 - Open question

Op welke twee manieren kan de schaal op een kaart weergegeven worden?

A
Met kleuren en een legenda.
B
Met een schaalgetal en een schaalstok.
C
Met een schaalstok en een windroos
D
Met een legenda en een schaalgetal.

Slide 13 - Quiz

Wat is een legenda?
A
Een beschrijving van de plaatsen op de kaart.
B
De uitleg hoe de kaart gebruikt moet worden.
C
Een getal waarmee je afstanden op een kaart kunt meten.
D
De verklaring van de kleuren, tekens en symbolen op de kaart.

Slide 14 - Quiz

Een gebied is een stuk van het aardoppervlak.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

De verklaring van tekens en kleuren op de kaart. Welk begrip is hier omschreven?
A
kaart
B
Atlas
C
legenda
D
symbolen

Slide 16 - Quiz

Een kaart heeft een schaal van
1 : 800.000, wat betekent dit?
A
1 cm op de kaart is 8 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is 80 km in werkelijkheid
C
1 cm op de kaart is 800 km in werkelijkheid
D
1 cm op de kaart is 800.000 km in werkelijkheid

Slide 17 - Quiz

Een kaart heeft een schaal van
1 : 50.000
Dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m

Slide 18 - Quiz

Schaalniveau:
A
Mondiaal
B
continentaal
C
regionaal
D
lokaal

Slide 19 - Quiz

Schaalniveau:
A
Continentaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Lokaal

Slide 20 - Quiz

Welk schaalniveau
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Continentaal

Slide 21 - Quiz

Wanneer je van lokaal schaalniveau naar mondiaal schaalniveau gaat ben je aan het ..........
A
Uitzoomen
B
Inzoomen

Slide 22 - Quiz

Bekijk de vier kaarten. Wat ontbreekt er op de kaart? Sleep het juiste begrip naar de kaart waarbij jij ziet dat iets ontbreekt. Succes! (let op, er zijn meerdere antwoorden goed)
Titel
Legenda en kleurtjes
Noordpijl

Slide 23 - Drag question

De schaal van een kaart is 1: 30.000.000. Dat betekent dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid .................................centimeter is. 
Dat is ............................................kilometer. 
De afstand tussen Edmonton en Ottawa is op de kaart 4 centimeter. In werkelijkheid is de afstand tussen Edmonton en Ottawa dus .....................................kilometer.
Tip:
1km = 100.000cm 
Dus om 
1cm:30.000.000 om te rekenen naar km moet je 30.000.000/100.000
Sleep de woorden naar de juiste plek. Je mag je rekenmachine gebruiken 
30.000.000 
1.200
300

Slide 24 - Drag question

Ik heb de begrippen uit par 1.1 al geleerd
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Ik heb alle herhalingsvragen van par 1.1 in learnbeat gemaakt (dus ook de leervragen beantwoord)
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Ik heb de tekst van par 1.1 in het boek gelezen.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Aan de slag deel 3
Haal bij de docent het stencil:
-oefenen met de atlas 

Slide 28 - Slide

Extra
In de volgende dia vind je nog een filmpje over gebruik atlas en soorten kaarten.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link