Hoofdstuk 1 Rekenen herhaling BBL

Hoofdstuk 1 Rekenen
1.1 Rekenen met geld
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 Rekenen
1.1 Rekenen met geld

Slide 1 - Slide

Wim koop 1,34kg bananen. De bananen kosten €0,99 per kg. Wim betaalt contant. Bereken hoeveel Wim moet betalen.
timer
3:00

Slide 2 - Open question

1.1 Rekenen met geld
Welke gezichtscrème is het voordeligst?

Slide 3 - Slide

Bij Telefoondiscount koop je 60 belminuten voor € 3,50.
Bij Voordeeltel koop je 75 belminuten voor € 4.
Bij wie zijn de belminuten in verhouding het goedkoopst?

Slide 4 - Open question

1.2 Eenheden van tijd

Slide 5 - Slide

a 7 dagen en 1 uur = .............................................. uur
b 2 jaar en 2 weken = .......................................... weken
c 9 uur en 20 minuten = ....................................... minuten

Slide 6 - Open question

Hoeveel dagen en uren zitten er in 53 uur?

Slide 7 - Open question

1.3 Rekenen met tijdsduur

Slide 8 - Slide

Dex geeft een feestje van 20:15uur tot 23:30uur. Hoelang duurt het feestje?

Slide 9 - Open question

Michael wil naar een pretpark en wil er op 10:00uur zijn. Hij moet 1uur en 28 minuten reizen. Hoe laat moet hij uiterlijk vertrekken? Geef je uitleg.

Slide 10 - Open question

minuten en seconde
1 minuut = .... seconden
16:03 minuten = ...... seconden
17:28 minuten = ...... seconden

Slide 11 - Slide

1.4 Rekenen met snelheid
Rond zo nodig af op 1 decimaal.
3,1 m/s = ..........................km/uur
205 km/uur = .........................m/s


Slide 12 - Slide

Grace loopt de 100 meter in 12,3 seconden.
Bereken haar snelheid in m/s. Rond af op één decimaal.

Slide 13 - Open question

Een vliegtuig heeft een snelheid van 810 km/uur.
Bereken de snelheid van het vliegtuig in m/s.
timer
1:00

Slide 14 - Open question

Roberto haalde een snelheid van 2 m/s.
Bereken zijn snelheid in km/u.

Slide 15 - Open question

Een motor rijdt 695 meter in 25 seconden
wat is de snelheid in km/u?

Slide 16 - Open question

1.5 Grote getallen
Opa Vos wordt van vijfenzeventig jaar. 
Zijn hart heeft ongeveer al 3 153 600 000 keer geklopt.

Een bacterie bestaat uit één cel. 
Elk uur verdubbelt het aantal bacteriën. 
Zo heb je na één dag 16 777 216 bacteriën. 

Schrijf 75 055 699 493 met het woord miljard. Rond af op 2 decimalen. 
Schrijf 82 046 met het woord duizend. Rond af op 1 decimaal. 





Slide 17 - Slide

1.5 Grote getallen
Schrijf in cijfers 
3 miljoen = ..............
5,9 duizend = ..............
12,35 miljard = ...............

Opdracht 83 t/m 86. Blz. 44


Slide 18 - Slide

1.6 Eenheden van informatie
Deze hoef je NIET uit je hoofd te kennen!

Roos heeft 0,6GB vrije opslagruimte op haar telefoon. 
Ze verwijdert 500 foto's. Elke foto is 900 kB. 
Hoeveel GB vrije opslagruimte heeft Roos nu?
1 GB = 1000 MB
1 MB = 1000 kB

Opdracht 91 t/m 95. Blz. 47

Slide 19 - Slide

510 MB = .......GB

A
510 000 GB
B
5 100 GB
C
51 GB
D
0,51 GB

Slide 20 - Quiz

Vul (alleen het getal) in:
3700000 MB = ……………. TB

Slide 21 - Open question

Vul in.
0,5 TB = … MB

Slide 22 - Open question

Vul in.
1000000 kB = …. TB

Slide 23 - Open question