Quiz voor de toets hoofdstuk 1

Quiz voor de toets hoofdstuk 1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
RekenenWOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quiz voor de toets hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

1. Ruben weegt 1,723 kg bananen af.
De bananen kosten €2,71 per kilogram. Welk bedrag komt op de bon te staan?

Slide 2 - Open question

2. Bij de markt betaal je voor 2 kg aardappelen € 1,75.
Bij de Lidl betaal je voor 5 kg aardappelen € 3,95
Bij wie zijn de aardappelen in verhouding het goedkoopst?

Slide 3 - Open question

3. 1 millennium = ........ jaar?
1 eeuw =.........jaar?
1 jaar=.........kwartalen?

Slide 4 - Open question

4. a. 7 dagen en 6 uur = ........ = .......uur
b. 3 kwartalen en 4 weken=......=......weken
c. 6 uur en 25 minuten=.......=.......minuten

Slide 5 - Open question

5. Hoeveel uren en minuten zijn 148 minuten?

Slide 6 - Open question

6. Hoeveel eeuwen en jaren zitten er in 507 jaar?

Slide 7 - Open question

7. Alex gaat met het vliegtuig. Het is druk op het vliegveld. Alex moet van 16:06 tot 18:12 uur wachten bij de douane.

Hoelang moet Bryan wachten?

Slide 8 - Open question

8. is Ruud zet om 14:30 uur een cake in de oven. De baktijd is 1 uur en 45 minuten. Hoe laat is de cake klaar?

Slide 9 - Open question

9. Teken het schema van m/s naar km/uur en van km/uur naar m/s.

Slide 10 - Open question

10 a. Hordelopen. Jeroen loopt de 110 m horden in 30.3 seconden. Bereken zijn snelheid in km/uur. Rond af op één decimaal

Slide 11 - Open question

10 b. Annie schaatste de 10.000 m in 14 minuten en 35,61 seconden.
Bereken Annie's snelheid in m/s
(tip: bereken eerst het totaal aantal seconden uit.)

Slide 12 - Open question

11. Hoe spreek je 531648626 uit?

Slide 13 - Open question

13. Voetballer Paolo verdient 775 duizend euro per week. Hoeveel miljoen euro verdient hij per jaar.

Slide 14 - Open question

14a. Eline heeft 1,5 GB opslagruimte op haar telefoon. Zij wil weten hoeveel foto's ze op haar telefoon kan opslaan. Voor één foto heeft ze 4 MB opslagruimte nodig. Hoeveel MB is 1,5 GB?

Gebruik 1GB = 1000 MB

Slide 15 - Open question

14b. Hoeveel foto's kan Eline opslaan?

Slide 16 - Open question

12 a. Schrijf 11660073125 met het woord miljard. Rond af op 1 decimaal.

Slide 17 - Open question

12 b. Schrijf 361850294 met het woord miljoen. Rond af op één decimaal.

Slide 18 - Open question