Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?
1. Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed.
2. De industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.
3. De politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
Welke woorden hierboven ken je niet?