This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
herhaling geluid
Slide 1 - Slide
Wat is de eenheid van frequentie?
A
Frq
B
Hr
C
Hz
D
Fq
Slide 2 - Quiz
Frequentie bereken je door?
A
F = T / 1
B
F = T x 1
C
F = 1 / T
D
F= 1 x T
Slide 3 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met frequentie?
A
Het aantal trillingen in 1 seconden
B
De frequentie voor het aantal trillingen
C
De tijd die nodig is voor 1 trilling
D
Het aantal trillingen in een frequentie
Slide 4 - Quiz
Een geluidsbron produceert een geluid, na 12 seconde ontvangt de bron het geluid. het geluid reist 3100 m. Wat was de snelheid van het geluid?
Slide 5 - Open question
Wat is het frequentie bereik van een hond?
Slide 6 - Open question
de amplitude blijft gelijk
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Een ultrasoon geluid is een geluid..
A
hoger dan 20.000 Hz
B
Hoger dan 2.000 Hz
C
Lager dan 20.000 Hz
D
Lager dan 2.000 Hz
Slide 8 - Quiz
Hoe hoger de amplitude
A
hoe hoger het geluid
B
hoe lager het geluid
C
hoe harder is het geluid
D
hoe zachter is het geluid
Slide 9 - Quiz
Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van
geluid
Slide 10 - Quiz
Wat is frequentie?
A
Aantal trillingen per uur
B
Aantal trillingen per minuut
C
Aantal trillingen per seconde
Slide 11 - Quiz
Vraag 4 zin 1 Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB Het geluid van 94 dB is .. dB harder dan het geluid van 88 dB
Slide 12 - Open question
Vraag 4 zin 2 Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB Het geluid van 94 dB is .. keer zo hard dan het geluid van 88 dB
Slide 13 - Open question
De geluidsnelheid in lucht is 340 m/s.
Wat is de afstand die het geluid in 3,5 seconden aflegt?
A
2,5 km
B
97 m
C
1190 m
D
340 m
Slide 14 - Quiz
Welke frequentie hoort er bij een trillingstijd van 4 ms?
A
250 Hz
B
0,25 Hz
C
4 Hz
D
4000 Hz
Slide 15 - Quiz
Bij een hogere frequentie,
A
is de trillingstijd korter en de toon lager
B
is de trillingstijd korter en de toon hoger
C
is de trillingstijd langer en de toon lager
D
is de trillingstijd korter en de toon lager
Slide 16 - Quiz
wat is de trillingstijd?
A
0,025 s
B
0,01
C
0,04 s
D
0,0025 s
Slide 17 - Quiz
Een ultrasone afstand sensor staat op een afstand van 5,0 m voor een muur. Bereken de tijd tussen zenden en ontvangen.
Slide 18 - Open question
De luidspreker bestaat uit drie onderdelen. De conus is een van deze onderdelen. Noteer de namen van de twee onderdelen die ervoor zorgen dat de conus trilt.
Slide 19 - Open question
Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling, een golf zoals light.
B
Geluid is energie
C
Geluid is een kracht
D
Geluid is een deeltje zoals water
Slide 20 - Quiz
Alles wat geluid maakt, noem je een geluid-bron.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Wat is de amplitude van een trilling?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 22 - Quiz
Welke amplitude is het grootst?
A
a
B
b
C
c
D
niet te zeggen
Slide 23 - Quiz
In welke geluidszone valt het geluid van pianospel?
Slide 24 - Open question
Een bij slaat in 1 seconde 260 keer met zijn vleugels op en neer. Je hoort dan een zoemend geluid.Hoe groot is de frequentie van dit geluid?De frequentie van het geluid van het zoemen van de bij is...…………. Hz.