§ 3 onbekende woorden 2mh2

Planning
Op de hoek van je tafel
  • lesboek
  • Leesboek
  • Zuidschrift 
  • pen
timer
1:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
Op de hoek van je tafel
  • lesboek
  • Leesboek
  • Zuidschrift 
  • pen
timer
1:00

Slide 1 - Slide

donderdag 19  september
  • 10 minuten lezen
  • uitleg onbekende woorden
  • opdrachten maken.
  • huiswerk 
  • afsluiting

Slide 2 - Slide

Onbekende woorden § 3
Je leert de betekenis van woorden in een tekst ontdekken
door woordraadstrategieën te gebruiken.

Je leert de betekenis van woorden vinden met behulp van voor- en achtervoegsels.

Slide 3 - Slide

Voorbeelden 
blijheid
duidelijk
afdeling
aardig
aansteker
eigenaar
aaibaar
fantastisch

Slide 4 - Slide

Voorvoegsels en achtervoegsels

Slide 5 - Slide

Waarom?

  • Door voor- en achtervoegsels verandert de betekenis van een woord.

  • Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Slide 6 - Slide

Deze les
Opdracht woordenschat
Uitleg voor- en achtervoegsels
Samenstelling
Afleiding
Woord uit een andere taal
Aan de slag

Slide 7 - Slide

samenstelling 
Een samenstelling is een woord dat is gemaakt uit twee of meer losse woorden.
Let op losse woorden in een samenstelling waarvan je de betekenis weet:
kooplust; sportartikelen; tuingereedschap

Slide 8 - Slide

 afleiding 

Een afleiding is een woord met een voor- en/of achtervoegsel.

Let op het voor- en/of achtervoegsel in een afleiding waarvan je de betekenis weet:

Slide 9 - Slide

 afleiding 
  • onthaasten; ontbossen; ont- wil hier zeggen ‘het tegenovergestelde’, ‘weg’ of ‘niet’;
  • misleiden; misdaad; mislukken; mis- betekent hier ‘verkeerd’ of ‘niet’.
  • gedachteloos; doelloos; -loos wil zeggen ‘zonder’;
  • voedzaam; volgzaam; -zaam wil zeggen ‘geschikt om’;
  • herbruikbaar; verplaatsbaar; her- wil zeggen ‘opnieuw’; -baar wil zeggen ‘mogelijk’; ver- wil hier zeggen ‘anders’.

Slide 10 - Slide

 woord uit een andere taal
  • De betekenis van een woord uit een andere taal gebruiken.

  • Let op woorden waarin je in een woorddeel de betekenis van een woord uit een andere taal herkent:
  • detecteren, van het Engelse ‘to detect’ (ontdekken; opsporen);
  • arrangement, van het Franse ‘arranger’ (regelen; organiseren).

Slide 11 - Slide



-(i)teit biodiversiteit

-kundig vakkundig

-(e)lijk wetenschappelijk

-rijk waterrijk

-vaardig slagvaardig

-wekkend angstwekkend



-achtig kinderachtig

-baar onoplosbaar

-eus nerveus, matineus

-heid werkloosheid

-ief subjectief

-ig gelukkig

-isme socialisme



Veelvoorkomende achtervoegsels

Slide 12 - Slide

Aan de slag
§ 3 onbekende woorden, blz. 14 - opdracht 1 + 2 +3

Slide 13 - Slide