Cursus 1 paragraaf 3 onbekende woorden les 2

Cursus 1 paragraaf 3 onbekende woorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Cursus 1 paragraaf 3 onbekende woorden

Slide 1 - Slide

Test
Ik kan van een onbekend woorddeel de betekenis vinden met behulp van de woordraadstrategie tegenstelling zoeken of bekend woorddeel vinden
Tegenstelling zoeken
bekend woorddeel vinden
Nederlands
Cursus 1 paragraaf 3
opdracht 3 en 4
Hebben we alle doelen behaald?
Geen

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Ik kan van een onbekend woorddeel de betekenis vinden met behulp van de woordraadstrategie 'tegenstelling zoeken' of 'bekend woorddeel vinden'.

Slide 3 - Slide

Nieuwe theorie

Woordraadstrategie: een manier om de betekenis van een woord dat je niet kent te vinden.

Samenstelling, afleiding, woord uit andere taal

Slide 4 - Slide

Onbekende woorden
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk je eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen. Hiervoor gebruik je een woordraadstrategie.

Je kent al:
  • een synoniem zoeken
  • een omschrijving zoeken
  • een voorbeeld zoeken
  • een tegenstelling zoeken

Je leert er nog bij:
  • een bekend woorddeel zoeken
Ga op zoek naar een achtervoegsel of voorvoegsel.
  • een samenstelling zoeken
  • een woord uit een andere taal zoeken


Slide 5 - Slide

Zo zoek je een
samenstelling.
Een samenstelling is een woord dat is gemaakt uit twee of meer losse woorden.

Let op losse woorden in een samenstelling, waarvan je de betekenis weet:
kooplust, sportartikelen, tuingereedschap.



Slide 6 - Slide

Zo zoek je een
bekend woorddeel.
Kijk welke delen van het woord jij al kent.

Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, zoals on-, her-,.

Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, zoals -loos, -vol, -rijk.


Slide 7 - Slide

Voorvoegsel

Een voorvoegsel is geen op zichzelf staand woord, maar kun je voor een woord plakken. 

Een voorvoegsel geeft een andere betekenis aan het woord waar je het voor plakt.

Voorbeeld:
Openen = open doen.
Heropenen = opnieuw openen

Een afleiding = een woord met een voor- of achtervoegsel







Achtervoegsel

Een achtervoegsel is geen op zichzelf staand woord, maar kun je achter een woord plakken. 

Een achtervoegsel geeft een andere betekenis aan het woord waar je het achter plakt.

Voorbeeld:
Schoon = mooi
Schoonheid = de eigenschap mooi te zijn







Slide 8 - Slide

Zo zoek je een
woord uit een andere taal.
Je gebruikt de betekenis van een woord uit een andere taal.

Let op woorden waarin je in een woorddeel de betekenis van een woord uit een andere taal herkent:

- detecteren, van het Engelse 'to detect' (ontdekken, opsporen)
- arrangement, van het Franse 'arranger' (regelen, organiseren)


Slide 9 - Slide

Aan het werk
Cursus 1 paragraaf 3
blz 18-19 opdr. 3 en 4 

Klaar? Maken puzzel 2 op blz. 245


timer
15:00

Slide 10 - Slide