Hoofdstuk 26

Hoofdstuk 26
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 26

Slide 1 - Slide

Vragen hoofdstuk 25?

Slide 2 - Slide

Overige kosten
Afschrijven
Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs
Overige kosten van duurzame productiemiddelen
Personeelskosten, arbeidsuurtarief en factureertarief
Overige kosten
Transferpricing

Slide 3 - Slide

Duurzame productiemiddelen
  • Duurzame productiemiddelen zijn activa die meer dan één productieproces meegaan. “Prestaties in het heden” en “prestaties in de toekomst”​
  • Aanschafprijs = aanschafprijs + evt. bijkomende kosten (zoals overdrachtskosten, installatiekosten en afleveringskosten).

Slide 4 - Slide

Afschrijven
Boekhoudkundige waardevermindering van duurzame productiemiddelen (DPM) door gebruik of het verstrijken van de tijd.
Op de balans en op winst en verlies rekening
NIET OP LIQUIDITEITSOVERZICHT


Slide 5 - Slide

Soorten levensduur
Technische levensduur:
De technische levensduur is de periode waarin het productiemiddel de prestaties kan leveren waarvoor het is aangeschaft.


Economische levensduur:
De economische levensduur is de periode waarin het op economische gronden verstandig is het productiemiddel te gebruiken.


Slide 6 - Slide

Bereken het afschrijvingspercentage 
  • Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
  • Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar 
  • Restwaarde na 5 jaar € 10.000

    39.000 + 1.000 -10.000 = 30.000 ; 30.000 : 5 = 6.000

    Bereken het afschrijvingspercentage
    Afschrijvingspercentage = periodieke afschrijving / A x 100% 
    6.000/40.000x100%=  15%


Slide 7 - Slide

Boekwaarde
  • De boekwaarde is de waarde van een duurzaam productiemiddel op de balans.​
  • Boekwaarde = aanschafprijs – alle afschrijvingen​

Slide 8 - Slide

Overige kosten duurzame productiemiddelen
  • zijn bijkomende kosten bijv. verzekering, onderhoud, reparatie, belastingen en interest 

  • Interest wordt berekend over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen 

  • Gem. geïnvesteerd vermogen = (A + R) / 2



Slide 9 - Slide

Personeelskosten:
Kosten van brutolonen
bijkomende kosten, (sociale lasten en pensioenpremies).
Arbeidsuurtarief:
Intern tarief waarin je alle personeelskosten per productief (door te berekenen) uur opnemen.

Factuurtarief:
Tarief waarin we naast de personeelskosten ook de overige bedrijfskosten en een winstopslag opnemen.

Slide 10 - Slide

Personeelskosten

Slide 11 - Slide

Overige kosten
  • Interestkosten
  • Kosten van grond
  • Kosten van diensten derden
  • Overige kosten (marketing, administratie, directie, autokosten enz enz.)

Slide 12 - Slide

Categoriale kostenindeling
de indeling van de kosten naar het gebruik of verbruik van een bepaald soort productiemiddel 

Slide 13 - Slide

Transferpricing 
Bedrijven zijn vaak opgedeeld in onderdelen (business units)

Interne diensten zoals I.T., marketing, administratie werken voor álle bedrijfsonderdelen (zgn. shared service center)
         
       de prijs die het ene onderdeel aan het andere in rekening brengt, is de transfer price (interne verrekenprijs)

Slide 14 - Slide

Transferpricing
Transfer price is de prijs die afdelingen/ bedrijfsonderdelen elkaar in rekening brengen. 
  • Marktgebaseerde transfer prijs
  • Kostengebaseerde transfer prijs (+ opslag?)
  • Onderhandelde transfer prijs (geen gedwongen afname van diensten binnen de eigen onderneming)



Slide 15 - Slide

Voor de onderneming in totaal is er geen verschil in kosten, alleen de verdeling over de verschillende onderdelen is anders.
TP wordt soms gebruikt om zo min mogelijk winstbelasting te betalen 
 
Zoveel mogelijk winst moet worden gemaakt bij bedrijfsonderdelen in landen met een lage belastingdruk, en zo weinig mogelijk in landen met een hoge belastingdruk.

    belastingdienst houdt in de gaten dat de transferprice een zakelijke prijs is ('at arm's length') (=marktprijs). Bedrijven leggen berekening administratief vast.

Slide 16 - Slide

Samen maken
E26.1

Slide 17 - Slide

In de les maken/huiswerk
z26.1/z26.2/z26.3/z26.4/z26.5/e26.2/e26.3/e26.4

Slide 18 - Slide