Hoofdstuk 22

1 / 16
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 22

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Kosten
Inkopen
Kosten van duurzame productiemiddelen
Personeelskosten, arbeidsuurtarief en factureertarief
Overige kosten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Brutowinstmarge berekenen
--> Inkoopprijs + brutowinst = verkoopprijs

Brutowinstmarge is brutowinst uitgedrukt als percentage van:

1) de inkoopprijs
of 
2) de verkoopprijs

Slide 4 - Slide

Stoplicht op rood: je doet niks voordat je weet in welke van de 2 opties is uitgedrukt!!
Inkoopprijs verkopen: vooral bij handelsonderneming
Kosten grondstoffen, hulpstoffen en materialen:
alleen bij omvormingsprocessen.
  • Grondstoffen zie je terug in het eindproduct  
  • Hulpstoffen: bijvoorbeeld smeerolie voor de productie
  • Materialen: ook bij handelsbedrijf, bijvoorbeeld de verpakking

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Duurzame productiemiddelen
  • Duurzame productiemiddelen zijn activa die meer dan één productieproces meegaan. “Prestaties in het heden” en “prestaties in de toekomst”​
  • Aanschafprijs = aanschafprijs + evt. bijkomende kosten (zoals overdrachtskosten, installatiekosten en afleveringskosten).

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Afschrijven
Boekhoudkundige waardevermindering van duurzame productiemiddelen (DPM) door gebruik of het verstrijken van de tijd.
Op de balans en op winst en verlies rekening
NIET OP LIQUIDITEITSOVERZICHT


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Soorten levensduur
Technische levensduur:
De technische levensduur is de periode waarin het productiemiddel de prestaties kan leveren waarvoor het is aangeschaft.


Economische levensduur:
De economische levensduur is de periode waarin het op economische gronden verstandig is het productiemiddel te gebruiken.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bereken het afschrijvingspercentage 
  • Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
  • Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar 
  • Restwaarde na 5 jaar € 10.000

    39.000 + 1.000 -10.000 = 30.000 ; 30.000 : 5 = 6.000

    Bereken het afschrijvingspercentage
    Afschrijvingspercentage = periodieke afschrijving / A x 100% 
    6.000/40.000x100%=  15%


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Boekwaarde
  • De boekwaarde is de waarde van een duurzaam productiemiddel op de balans.​
  • Boekwaarde = aanschafprijs – alle afschrijvingen​

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Overige kosten duurzame productiemiddelen
  • zijn bijkomende kosten bijv. verzekering, onderhoud, reparatie, belastingen en interest 



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Personeelskosten:
Kosten van brutolonen
bijkomende kosten, (sociale lasten en pensioenpremies).
Arbeidsuurtarief:
Intern tarief waarin je alle personeelskosten per productief (door te berekenen) uur opnemen.

Factuurtarief:
Tarief waarin we naast de personeelskosten ook de overige bedrijfskosten en een winstopslag opnemen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Personeelskosten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Overige kosten
  • Interestkosten
  • Kosten van grond
  • Kosten van diensten derden
  • Overige kosten (marketing, administratie, directie, autokosten enz enz.)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Samen maken
E22.3

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

huiswerk
z22.1/z22.2/z22.3/z22.4/z22.5/e22.1/e22.2/e22.4

Slide 16 - Slide

This item has no instructions