HV1 Herhaling 1 - Leesvaardigheid 2, 3 en 4 - 27 mei '24
Welkom HV1a
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom HV1a
Slide 1 - Slide
Programma
Herhaling leesvaardigheid 2, 3 en 4
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
Welke vijf tekstdoelen ken je/moet je kennen?
Slide 3 - Mind map
Noem een voorbeeld van een amuserende tekst.
Slide 4 - Mind map
Noem een voorbeeld van een activerende tekst.
Slide 5 - Mind map
Waar of niet waar? Een activerende tekst lijkt op een overtuigende tekst, maar het gaat een stapje verder: de schrijver wil niet alleen dat je het met hem/haar eens bent, hij/zij wil ook dat je iets (niet) gaat DOEN.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
In welke tekstsoort staan voornamelijk feiten?
A
overtuigende tekst
B
beschouwende tekst
C
activerende tekst
D
informerende tekst
Slide 7 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 8 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 9 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
beschouwen
Slide 10 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
beschouwen
Slide 11 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 12 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 13 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 14 - Quiz
Wat is het tekstdoel ?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
beschouwen
Slide 15 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
beschouwen
C
activeren
D
overtuigen
Slide 16 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
beschouwen
C
activeren
D
overtuigen
Slide 17 - Quiz
Sleep de tekstdoelen naar de juiste afbeeldingen.
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Beschouwen
Slide 18 - Drag question
Opdrachten
We lezen eerst samen de tekst op blz 20. Daarna maak je opdracht 5 en 6 in je schrift + opdracht 7 op blz. 17. Je mag zachtjes overleggen met je buur. Als je eerder klaar bent, ga je nog even lezen in je leesboek.
Slide 19 - Slide
Welk beroep heet de schrijver van deze column denk je? (vraag 5a)
Slide 20 - Mind map
Waarom zegt ze in de eerste alinea dat ze zich niet uit het veld liet slaan? (vraag 5b)
Slide 21 - Mind map
Welke twee schattingen moet je maken om te berekenen hoeveel rundvlees er per dag wordt gegeten in Nederland? (vraag 5c)
Slide 22 - Mind map
Waarom moet je onderscheid maken tussen koeien en kalveren als je het aantal geslachte dieren wil berekenen? (vraag 5d)
Slide 23 - Mind map
Waarom geeft de schrijver de tip om een 11-jarige af en toe om een rekenvraag te vragen? (vraag 5e)
Slide 24 - Mind map
Geef argumenten waarom je deze tekst kunt zien als een informerende tekst. (vraag 6a)
Slide 25 - Mind map
Geef argumenten waarom je deze tekst kunt zien als een amuserende tekst. (vraag 6b)
Slide 26 - Mind map
Kun je de tekst ook zien als een overtuigende of activerende tekst? Leg je antwoord uit. (vraag 6c)
Slide 27 - Mind map
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 29 mei
Huiswerk: theorie leren paragraaf 2, 3 en 4 + opdracht 5 en 6 afmaken op blz. 21 en opdracht 7 op blz. 17