This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Weet je wat een masterbudget is
Weet je waar een masterbudget uit bestaat
Kan je het verschil benoemen tussen een vast, variabel en gemengd budget
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Het vergroten van het marktaandeel is een voorbeeld van een secundaire doelstelling.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Jumbo wil tussen 2025 en 2030 een energiebesparing van 20% realiseren in de winkels. Als dit lukt, kunnen de prijzen 2% omlaag, waardoor de concurrentiepositie zal verbeteren. Dit is een voorbeeld van..
A
Marktaandeel
B
Kostenleiderschap
C
Winstgevendheid
Slide 13 - Quiz
Prognose
Begroting
Budget
Een voorspelling van het financiële resultaat van een bedrijfsactiviteit.
Een financiële planning op lange termijn.
Een goedgekeurde begroting.
Slide 14 - Drag question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Investeringsbudget
Liquiditeitsbudget
Omzetbudget
Kostenbudget
Het bedrag dat je in de komende periode mag investeren
Goedgekeurde begroting van de te verwachten ontvangsten en uitgaven in een bepaalde periode
Goedgekeurde begroting waarin staat hoeveel omzet je in een bepaalde periode moet realiseren
Goedgekeurde begroting van de kosten die in de komende periode gemaakt mogen worden
Slide 21 - Drag question
In het tweede kwartaal zijn Jelana haar uitgaven hoger dan haar ontvangsten. Ze ziet dus aankomen dat ze in het tweede kwartaal geld tekortkomt. Om dat te voorkomen, vraagt ze aan haar leveranciers of ze een maand later mag betalen. Dit is een voorbeeld van …
A
Investeringsbudget
B
Kostenbudget
C
Liquiditeitsbudget
D
Omzetbudget
Slide 22 - Quiz
Vishandelaar Jan Jonk wil in augustus van dit jaar een nieuwe verkoopwagen kopen. De aanschafwaarde is € 25.000 exclusief btw.
A
Investeringsbudget
B
Kostenbudget
C
Liquiditeitsbudget
D
Omzetbudget
Slide 23 - Quiz
Kenan is verantwoordelijk voor de groenteafdeling bij een filiaal van Albert Heijn. De omzet van zijn afdeling moet in het tweede kwartaal 10% hoger zijn dan in het eerste kwartaal.
A
Investeringsbudget
B
Kostenbudget
C
Liquiditeitsbudget
D
Omzetbudget
Slide 24 - Quiz
Harry van IJzerwarenhandel Van Og neemt in het budget voor het komende kwartaal een bedrag van € 1.500 op voor verkoopkosten.
A
Investeringsbudget
B
Kostenbudget
C
Liquiditeitsbudget
D
Omzetbudget
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Filiaal Amersfoort mag per maand een bedrag van € 500 besteden aan schoonmaakkosten.
A
Vast budget
B
Variabel budget
C
Gemengd budget
Slide 28 - Quiz
Jaap neemt in het budget voor de maand juli € 4.500 op voor vaste personeelskosten. Juli is normaal gesproken een ‘slappe’ maand. Daarom stelt hij voor oproepkrachten een relatief laag percentage vast van 5% van de omzet.
A
Vast budget
B
Variabel budget
C
Gemengd budget
Slide 29 - Quiz
Slagerij Derksen budgetteert voor haar verkoopkosten 1% van de omzet.