verbanden

Welk signaalwoord geeft een
opsomming aan?
A
ook
B
maar
C
eerst
D
nadat
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welk signaalwoord geeft een
opsomming aan?
A
ook
B
maar
C
eerst
D
nadat

Slide 1 - Quiz

Welk signaalwoord geeft aan
dat er sprake is van een tegenstelling?
A
dan
B
maar
C
tevens
D
als

Slide 2 - Quiz

Welk signaalwoord geeft aan
dat er een toelichting volgt?
A
net als
B
omdat
C
bovendien
D
zo

Slide 3 - Quiz

Welk signaalwoord beschrijft een chronologisch verband?
A
ten tweede
B
verder
C
maar
D
binnenkort

Slide 4 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een conclusie aan?
A
kortom
B
als
C
omdat
D
want

Slide 5 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een oorzakelijk verband aan?
A
daarom
B
logisch
C
reden
D
als gevolg van

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord geeft aan dat er een reden volgt?
A
vroeger
B
ook
C
omdat
D
wanneer

Slide 7 - Quiz

Welk verband zie je?

Een slechte nacht zorgt voor een chagrijnig gemoed. Ook ongezonde voeding zorgt daarvoor.
A
toelichting
B
tegenstelling
C
reden
D
opsomming

Slide 8 - Quiz

Welk verband zie je?

Hoewel hij niet van Spanje houdt,
gaat hij er welk jaar heen
A
tegenstelling
B
toelichting
C
reden
D
opsomming

Slide 9 - Quiz

Welk verband zie je tussen deze zinnen?

Van teveel uv-straling kun je kanker krijgen. Daarom moet je je goed insmeren.
A
opsomming
B
toelichting
C
reden
D
tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Welk verband zie je?

Er was een weer-alarm afgegeven.
Mijn vader ging onze caravan echter toch terugbrengen naar huis.
A
tegenstelling
B
toelichting
C
reden
D
opsomming

Slide 11 - Quiz

Welk verband zie je?

Vancouver heeft mooie natuur te bieden.
Zo kun je er zwemmen, wandelen, hiken en fietsen.
A
tegenstelling
B
toelichting
C
reden
D
opsomming

Slide 12 - Quiz

Welk verband zie je?

Ik houd veel van muziek.
Daarom heb ik zin in het festival waar veel muzikanten komen optreden.
A
tegenstelling
B
toelichting
C
reden
D
opsomming

Slide 13 - Quiz

Welk verband zie je?

De brug kan niet meer open, doordat het zo warm is.
Daardoor is het brugdek uitgezet.
A
opsomming
B
conclusie
C
reden
D
oorzaak

Slide 14 - Quiz

Welk tekstverband zie je?

Chantal leert hard voor haar toets,
omdat ze een hoog cijfer wil halen.
A
opsomming
B
conclusie
C
reden
D
oorzaak

Slide 15 - Quiz