herhalen vervoegen werkwoorden en taak na de vakantie

    Ik ga op reis en ik neem mee...
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

    Ik ga op reis en ik neem mee...

Slide 1 - Slide

Inquiry question
Hoe vraag ik de weg in het Nederlands?
How do I ask for directions in Dutch?

Slide 2 - Slide

Wat doen we vandaag?
video de weg vragen-schrijf op
Watch video-make notes
dialoog oefenen en samen doen-practise dialog and present
pauze-break
practise words
quiz
concept gezellig




Slide 3 - Slide

Wat valt je op?

Let op!

Ga op je stoel zitten!

Pak je laptop!

Slide 4 - Slide

Gebiedende wijs/imperative

Ga op de stoel staan!

1. Begint met een werkwoord

2. Staat in de ik-vorm

3. Geen onderwerp (no subject) in de zin


Slide 5 - Slide

Gebiedende wijs/imperative
 you use the same conjugation that you use for ik:

Kijk maar:

hele werkwoord                   stam(ik-vorm)                gebiedende wijs
Eten                                            Ik eet.                                 Eet!
Lopen                                        Ik loop.                               Loop!                                 

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je de gebiedende wijs?
When do you use the imperative?

Slide 7 - Slide

voorbeelden/examples
Ga hier naar links.
Ga bij het kruispunt rechtdoor.
Loop langs de bakker.
Volg de weg naar links. (volgen-to follow)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Task 10-15 min.
Work in pairs.
prepare a dialog.
1 person asks for directions, the other answers.
Use the map on the next slide.
Each pairs reads their dialog out. 

Slide 10 - Slide

1=de school
2=de supermarkt
3=de speeltuin
4=de kerk
5=de bloemenwinkel

Slide 11 - Slide

task
Do the exercises on the copy. Hand in when you are done.

Slide 12 - Slide

Please stay in the classroom or go to balcony

Slide 13 - Slide


Find the verb:
Robin vindt appeltaart met slagroom erg lekker.
A
Robin
B
slagroom
C
vindt
D
lekker

Slide 14 - Quiz


Find the verb:
Liam en zijn broertje spelen een leuk spel met mij.
A
Liam
B
zijn
C
broertje
D
spelen

Slide 15 - Quiz


Find the verb
In het nieuwe huis van Daan verven ze de muren wit.
A
nieuwe
B
van
C
wit
D
verven

Slide 16 - Quiz

Find the verb:
Ik kijk elke dag een filmpje op mijn computer.
A
Ik
B
dag
C
kijk
D
filmpje

Slide 17 - Quiz

Find the verb

Ben jij Nederlands?


A
jij
B
Nederlands
C
ben

Slide 18 - Quiz

Find the verb
Ga je mee naar huis?
A
Ga
B
je
C
huis
D
er staat geen werkwoord in deze zin

Slide 19 - Quiz

Welke woorden zijn werkwoorden?
A
boek, schrift, vakantie
B
huilen, dansen, spelen
C
bouwvakker, lasser, timmerman

Slide 20 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs (imperative)?
A
Schrijf het antwoord op!
B
Kun je het antwoord opschrijven?
C
Je moet het antwoord opschrijven.

Slide 21 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs (imperative)?
A
Houd mijn tas vast!
B
Kun je mijn tas vasthouden?
C
Ik wil dat je nu mijn tas vasthoudt!

Slide 22 - Quiz

Maak een goede zin in de gebiedende wijs.
............ langs!
A
Komt
B
Komen
C
Kom
D
kom

Slide 23 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Ik kijk naar de televisie.
B
Ga naar de bakker!
C
Op school werken we hard.
D
Mijn moeder zegt wat ik moet doen.

Slide 24 - Quiz

Questions?

Slide 25 - Slide

Task 10 min
Oefen de woorden/Practise word lists
Ik ga op reis en ik neem mee
en
beschrijvingen

Zorg dat je in Quizlet zit!!!!!!! 

Slide 26 - Slide

Kerst in Nederland
https://www.youtube.com/watch?v=m3bn8K1s71Q

Veel mensen vinden kerstmis gezellig.
Many people think that Christmas is "gezellig".
Google translates this as coziness.
But there is more to it. 
Gezelligheid is at the heart of Dutch culture. 

Slide 27 - Slide

Wat is gezellig?

Slide 28 - Mind map

Fijne feestdagen en gelukkig nieuwjaar!!

Slide 29 - Slide