Les 11: Herhaling H2, H6 en H8

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Herhaling van lesstof periode 2

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

Overzicht Periode #

• Thema:
• Benodigde lesmaterialen:

Week 1	Week 2	Week 3	Week 4	Week 5	Week 6	Week 7	Week 8	Week 9	Week 10	Week 11
Type hier in Schulbuch	...	...	...	...	...	...

              Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Zakkie 
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: leerboek, werkboek, map, etui, laptop

Checklist:

• Bepaal welke voorkennis relevant is voor de nieuwe lesstof.
• Ontwerp een terugblik-opdracht die deze voorkennis activeert.
• Overweeg of en hoe thuistalen ingezet kunnen worden om de voorkennis te activeren.

Periode 2

Schrijf alles op wat je nog weet! 

Herhaling en voorbereiding

           Leerdoelen

1. Aan het einde van de les voel je je helemaal voorbereid voor de toets! 

Topografie 

Nederland

Je moet de provincies kunnen aanwijzen en de bijbehorende hoofdstad benoemen. 

4. Inclusieve didactiek

De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.

           H2.1: De stad

Nederzetting= plek waar mensen wonen

Grote nederzetting= een stad

Kleine nederzetting= een dorp

5. Concrete en herkenbare voorbeelden

De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 

Waar herken je een stad aan?

Schrijf alles op wat je nog weet! 

           H2.1: De stad

Opbouw van de stad

• Binnenstad: oudste gedeelte van de stad
• Stadscentrum: winkels, restaurants, cafés
• Woonwijken: waar de mensen wonen
• Bedrijventerrein: waar de mensen werken

5. Concrete en herkenbare voorbeelden

De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 

           H2.2: Wonen in de stad

Elke tijd zijn eigen wijk

• Allerlei verschillende stijlen huizen vanwege de verschillende tijden gebouwd
• Na 1870: begon de urbanisatie (de trek van het platteland naar de stad) 
• Meer huizen (flats) gebouwd
• Groei welvaart zorgde dat de huizen groter werden, meer ruimte etc.
• Drukte in de stad: suburbanisatie (de trek van de stad weer naar de groene gebieden er om heen) 

5. Concrete en herkenbare voorbeelden

De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 

           H2.3: De stad uit

Suburbanisatie 

• Vertrekreden= reden om ergens weg te gaan. Bijvoorbeeld verkeersoverlast, fabrieksstank of criminaliteit 
• Vestigingsreden= reden om ergens naar toe te gaan. Bijvoorbeeld groen, rust en ruimere woningen. 

De trek van platteland naar de stad noemen we: 

1. Urbanisatie
2. Suburbanisatie

           H6.1: De Europese Unie

EGKS: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal: opgericht na WOII

• Behoud van vrede;
• Productie van steenkool en ijzererts controleren

Voorloper van de EU, Europese Unie

           H6.1: De Europese Unie

Welvaart

Door hoge invoerrechten konden de Europese landen vaak alleen in hun eigen land verkopen

Nu vrij verkeer van goederen: bedrijven kunnen producten heen en weer vervoeren

Ook vrij verkeer van mensen: ook mensen kunnen in Europa vrij reizen zonder paspoortcontroles e.d. 

Dit geldt ook voor niet Europese Unie lidstaten! 

Het verdrag van Schengen, of te wel: de Schengenlanden 

           H6.1: De Europese Unie

Het verdrag van Schengen, of te wel: de Schengenlanden 

                 Duitsland

• Bestaat pas ongeveer 150 jaar als land 
• Federale staat met deels zelfstandige deelstaten
• Federale regering in Berlijn neemt beslissingen over zaken die hele land aangaan, zoals leger, milieu, nationale (spoor)wegen
• Deelstaten mogen ook zelf dingen bepalen 

Frankrijk

• Bestaat al ruim 1.000 jaar als land
• Centraal geregeerd land
• Parijs: veel ambtenaren, bedrijven
• Grootste en belangrijkste stad
  

           Drie sectoren

Leerboek bladzijde 90 en 91 - Schrijf onderstaande aantekeningen in je map

Primaire sector=  sector die bestaat uit bedrijven die grondstoffen uit de natuur halen

Secundaire sector= sector die bestaat uit bedrijven die grondstoffen uit de primaire sector bewerken (industrie)

Tertiaire sector= sector die bestaat uit bedrijven die diensten verlenen, noemen ze ook wel de dienstensector

Dienstensector= sector die bestaat uit bedrijven die diensten verlenen

           Primaire sector

           Secundaire sector

           Tertiaire sector

           Secundaire sector

Leerboek bladzijde 90 en 91 - Schrijf onderstaande aantekeningen in je map

Secundaire sector= sector die bestaat uit bedrijven die grondstoffen uit de primaire sector bewerken (industrie)

Zware industrie= bedrijven die veel grondstoffen gebruiken en producten gebruiken die vaak nog moeten worden bewerkt

Lichte industrie= bedrijven die kant-en-klare eindproducten maken, zoals ze in de winkel worden verkocht

           Secundaire sector

Zware industrie                                                       Lichte industrie 

           Natuurlandschappen en klimaat

Er zijn 4 landschapsgebieden:

1. Middellandse Zeekust

2. Zwarte Zeekust

3.Berggebied in het oosten

4. Hoogvlakte in het midden

           Natuurlandschappen en klimaat

Klimaten in Turkije:

• Middellandse Zeeklimaat: warme en droge zomers, zachte en  vochtige winters
  
• Zeeklimaat: Minder warm/ zonnig, hele jaar door neerslag
  
• Landklimaat: warme zomers, koude winters
  
• Steppeklimaat: droog klimaat

           Aan de slag

Oefenen met de begrippen van H2 en H6

           Leren voor de toets

• H2, H6 en H8.1
• Begrippen
• Topografie Nederland
• Bronnen (plaatjes) uit het boek 

           Begrippen
           uit deze les

• 
  
• ...
• ...

Titel kan hier geplaatst worden.

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.