Les Grieks klas 1 17/11

Naamvallen
Nominativus en accusativus
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Naamvallen
Nominativus en accusativus

Slide 1 - Slide

Lesdoel: 
- Je kunt de nominativus en accusativus enkelvoud m/v/o herkennen
- Je kunt de nominativus en accusativus meervoud m/v/o herkennen
- Je weet wat een onderwerp is in het Nederlands
- Je weet wat een lijdend voorwerp is in het Nederlands
- Je kunt de nom en acc in een Nederlandse zin plaatsen

Slide 2 - Slide

ev
nom
gen
dat
acc
mv
nom
gen
dat
acc
θεούς
θεοῖς
θεῶν
θεόν
θεοί
θεός
θεοῦ
θεῳ

Slide 3 - Drag question

Nominativus
Accusativus
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Drag question

Nominativus meervoud van
το θηριον is
A
το θηριον
B
τα θηρια

Slide 5 - Quiz

nominativus of accusativus?
τούς ἀνθρώπους
A
nominativus
B
accusativus

Slide 6 - Quiz

Wat is het onderwerp?
'In het huis ziet het meisje een hond'

Slide 7 - Open question

Welke vorm is de nominativus van 'het meisje'?
A
την κορην
B
της κορης
C
ἡ κορη
D
αἱ κοραι

Slide 8 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
'In het huis ziet het meisje een hond'

Slide 9 - Open question

Wat is het onderwerp?
'Na het eten spelen de jongens met de hond in het bos'

Slide 10 - Open question

Vertaal:
τον δουλον ὁ θεος βλεπει (ziet)

Slide 11 - Open question

Aantekening
Een Grieks lidwoord vertaal je met 'de' of 'het'
Staat er geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord? Dan vertaal je het met 'een'

 ὁ δουλος βλεπει
δουλος βλεπει

Slide 12 - Slide

Vertaal
τον θεον δουλος βλεπει (ziet)

Slide 13 - Open question

Vertaal:
οἱ δουλοι τους θεους βλεπουσι (zien)

Slide 14 - Open question

θεους οἱ δουλοι βλεπουσι (zien)

Slide 15 - Open question

Nu: 
Zelf verder vertalen met tekst 3
Je mag (in rust) samenwerken

Slide 16 - Slide