Julian Bos, Meike Broersma, Senna Moorlag, Milan Ticheler, Elise van de Witte
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
keyesiaanse economie
Julian Bos, Meike Broersma, Senna Moorlag, Milan Ticheler, Elise van de Witte
Slide 1 - Slide
inleiding
lesdoelen:
over Keynes + ontstaan
Wat is de Keynesiaanse economie? Waar wordt het voor gebruikt + wanneer?
Wat is het multiplier?
Grotere opdracht over multiplier
Wat is het conjuctuur?
Keynesiaanse vs. Klassieke economie in het kort
Slide 2 - Slide
over keynes + ontstaan
Britse econoom
The general Theory of employment, interest and money
vraagkant
stimuleren economie
zelf regulerende economie vs aangestuurde economie
Slide 3 - Slide
Keynes sprak met zijn Keynesiaanse economie de toen der tijd geldende Laissez-faire economie tegen.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Keynes vond dat de overheid zo min mogelijk moest ingrijpen in de economie.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
wat is de keynesiaanse economie en waar wordt het voor gebruikt?
tegen hoge werkloosheid
oplossen economische crisis
effectieve vraag
laagconjuctuur
anticyclisch conjunctuurbeleid
Slide 6 - Slide
Volgens Keynes moeten de overheidsbestedingen kleiner worden als er sprake is van Hoogconjunctuur (hogere groei van economie dan normaal)
A
waar
B
niet waaar
Slide 7 - Quiz
De keynesiaanse theorie is een theorie die is bedacht om de inkomens van mensen te verhogen.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
multiplier
verandering vraag=verandering totale producten=verandering werkgelegenheid
bruto binnenlands product
multipliereffect
Slide 9 - Slide
rekenen met multiplier
delta Y = multiplier * delta Co (consumptie)
voorbeeld
Slide 10 - Slide
Spaarlek, geld dat naar de bank gaat etc.
Belastinglek, geld dat via belastingen bij de overheid terecht komt
Invoerlek, dit is geld dat aan het buitenland wordt besteed, dit kan op allerlei soorten manieren.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Hoeveel extra miljoen komt opnieuw terecht bij de gezinnen via de bedrijven?
Slide 13 - Open question
Stel je voor, Y = 150, de overheid investeert nog een extra 50 om de economie op gang te brengen. 15 wordt door gezinnen op de spaarrekening gezet en 5 wordt betaald aan de belasting.
Hoeveel van het extra geld wordt extra geconsumeerd?
Slide 14 - Open question
Hoeveel van het totale geld blijft over voor bedrijven om van te produceren?
Slide 15 - Open question
Bereken de multiplier bij dit scenario.
Slide 16 - Open question
Henk beweert dat sparen een goed is om te doen, vooral tijdens een crisis, want dan heb je altijd wat extra geld voor later. Heeft Henk volgens de Keynesiaanse economie gelijk?