15.2 Het Keynesiaanse model

Leerdoelen paragraaf 2:
  1. een keynesiaans model voor een gesloten economie interpreteren, het evenwichtsinkomen en de overige variabelen berekenen.
  2. een keynesiaans model voor een gesloten economie in grafiek brengen (Keynesiaans kruis).
  3. het verschijnsel multiplier berekenen en verklaren.


1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Leerdoelen paragraaf 2:
  1. een keynesiaans model voor een gesloten economie interpreteren, het evenwichtsinkomen en de overige variabelen berekenen.
  2. een keynesiaans model voor een gesloten economie in grafiek brengen (Keynesiaans kruis).
  3. het verschijnsel multiplier berekenen en verklaren.


Slide 1 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Je hebt geleerd dat het netto binnenlands product (Y) gelijk staat aan de som van consumptie (C) + investeringen (I) + overheidsbestedingen (O) + export (E) – import (M). 

In dit hoofdstuk gaan we kijken naar een model dat uit gaat van een economie zonder een buitenland. In Europa zijn we steeds meer gaan samenwerken en sinds de komst van de euro spelen wisselkoersen binnen de Europese Monetaire Unie geen rol meer. We bekijken de economie in dit model dan ook vanuit Europees perspectief, waarin het buitenland geen rol speelt. We passen daarom de formule van het netto binnenlands inkomen voor dit hoofdstuk aan: Y = C + I + O.

Let op: netto binnenlands product (Y) =  netto binnenlands inkomen (Y) 

Slide 2 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
In het Keynesiaanse model is het centrale begrip de effectieve 
vraag. De effectieve vraag is de totale vraag in een land naar 
producten en diensten die worden voortgebracht uit de 
productiefactoren in een land. 





Effectieve vraag (EV):
De vraag naar goederen en diensten door de bestedingen van huishoudens, ondernemingen en overheid.


Slide 3 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
In het Keynesiaanse model is het centrale begrip de effectieve 
vraag. De effectieve vraag is de totale vraag in een land naar 
producten en diensten die worden voortgebracht uit de 
productiefactoren in een land. 

Door de effectieve vraag worden producten en diensten 
geproduceerd, die weer zorgen voor inkomens in een land. 
We nemen daarbij aan dat Y ook gelijk is aan de effectieve vraag, EV. De bestedingen van de een, zijn het inkomen van de ander. Je kunt in een gesloten economie daarom ook zeggen dat EV = C + I + O. En daarmee is Y = EV.



Effectieve vraag (EV):
De vraag naar goederen en diensten door de bestedingen van huishoudens, ondernemingen en overheid.


Slide 4 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
In het model is C afhankelijk van twee factoren:
het besteedbaar inkomen, en een constante term 
(autonome consumptie).

De hoogte van de autonome consumptie is afhankelijk van
het vertrouwen dat consumenten in de economie hebben. Ze
durven meer te consumeren als ze denken dat hun inkomen
op niveau blijft. Dat gevoel van vertrouwen noemt Keynes
'animal spirits'.

Besteedbaar inkomen:
Inkomen minus belastingen en sociale premie plus de sociale uitkeringen.



Autonome consumptie:
Dat deel van de consumptie dat onafhankelijk is van het inkomen. De hoogte is afhankelijk van het consumentenvertrouwen (animal spirits volgens Keynes).



(

Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
In het model is C afhankelijk van twee factoren:
het besteedbaar inkomen, en een constante term 
(autonome consumptie).


Besteedbaar inkomen:
Inkomen minus belastingen en sociale premie plus de sociale uitkeringen.



Autonome consumptie:
Dat deel van de consumptie dat onafhankelijk is van het inkomen.



Marginale consumptie quote:
Dat deel van het extra inkomen dat geconsumeerd wordt.



C kan je dan herschrijven tot:   C = c(Y – B) + Co
Waarbij:
    B staat voor de netto afdracht aan de collectieve sector.
    (Y - B) voor besteedbaar inkomen.
    c voor marginale consumptie quote.
    Co  voor autonome consumptie

Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Voor B geldt dat dit voor huishouden een saldo is en afhankelijk
van de hoogte van het inkomen.

Marginale belastingquote:
Het gedeelte dat huishoudens afdragen aan de collectieve sector



Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Voor B geldt dat dit voor huishouden een saldo is en afhankelijk
van de hoogte van het inkomen.

Het gedeelte dat huishoudens afdragen aan de collectieve sector
heet de marginale belastingquote en wordt weergegeven met b.

Dus geldt dan B = bY

Marginale belastingquote:
Het gedeelte dat huishoudens afdragen aan de collectieve sector



Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Voor B geldt dat dit voor huishouden een saldo is en afhankelijk
van de hoogte van het inkomen.

Het gedeelte dat huishoudens afdragen aan de collectieve sector
heet de marginale belastingquote en wordt weergegeven met b.

Dus geldt dan B = bY

Herschreven geldt dus voor C: 
C = c(Y – bY) + Co


Marginale belastingquote:
Het gedeelte dat huishoudens afdragen aan de collectieve sector



Slide 9 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
In het Keynesiaanse model zijn de investeringen autonoom 
en dus geldt I = Io
 
Autonoom:
Onafhankelijk van andere variabelen in een model.


Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
In het Keynesiaanse model zijn de investeringen autonoom 
en dus geldt I = Io

De overheidsbestedingen worden jaarlijks door de politiek bepaald en zijn dus ook autonoom dus geldt O = Oo
Autonoom:
Onafhankelijk van andere variabelen in een model.


Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
In het Keynesiaanse model zijn de investeringen autonoom
en dus geldt I = Io

De overheidsbestedingen worden jaarlijks door de politiek bepaald en zijn dus ook autonoom dus geldt O = Oo

Herschreven geldt dus voor EV:
Y = c(Y – bY) + Co + Io + Oo

Autonoom:
Onafhankelijk van andere variabelen in een model.


Slide 12 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 15.10 a t/m d.

Slide 13 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

15.2       Het Keynesiaanse model.
We gaan nu kijken naar de werking van het model. Als uitgangspunt bekijken we eerst het evenwicht in het model. Omdat productie/inkomen (= Y) volgens Keynes de effectieve vraag (= EV) volgt, geldt:

Y = EV                           en dus,

Y = c(Y – bY) + Co + Io + Oo
Als c, b, en de autonome variabelen bekend zijn dan kun Y uitrekenen.

Slide 14 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Omdat de marginale consumptiequote kleiner is dan 1 betekent dat huishoudens niet al hun inkomen consumeren en dus sparen. In een formule:

C = c(Y – B) + Co                         S = s(Y – B) - Co
Waarbij s staat voor de marginale spaarquote.

Omdat het inkomen alleen besteed wordt aan consumeren en sparen is het zo dat c + s = 1

Slide 15 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
De grafische weergave van het Keynesiaanse model heet het Keynesiaanse kruis waarbij geldt:
  1. Als de economie in evenwicht is dan is de EV gelijk aan de productie (= 45 gradenlijn). Op deze lijn is de goederenmarkt dus in evenwicht, vraag en aanbod zijn aan elkaar gelijk.

Slide 16 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
De grafische weergave van het Keynesiaanse model heet het Keynesiaanse kruis waarbij geldt:
  1. Als de economie in evenwicht is dan is de EV gelijk aan de productie (= 45 gradenlijn). Op deze lijn is de goederenmarkt dus in evenwicht, vraag en aanbod zijn aan elkaar gelijk.
  2. De effectieve vraag is EV = c(Y – bY) + Co + Io + Oo

Slide 17 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
De grafische weergave van het Keynesiaanse model heet het Keynesiaanse kruis waarbij geldt:
  1. Als de economie in evenwicht is dan is de EV gelijk aan de productie (= 45 gradenlijn). Op deze lijn is de goederenmarkt dus in evenwicht, vraag en aanbod zijn aan elkaar gelijk.
  2. De effectieve vraag is EV = c(Y – bY) + Co + Io + Oo
Het model geeft het verband weer tussen de bestedingen (de effectieve vraag: C + I + O) in een land en de productie in een land (Y). En ook geldt nog steeds: productie = inkomen.
Kortom: het Keynesiaanse kruis geeft het evenwicht tussen de bestedingen en het
inkomen (= productie) bij gegeven rente en inflatie.


Slide 18 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
45-gradenlijn:
De productie Y past zich zo aan dat het kan voldoen aan de EV. Op deze lijn geldt dat Y = EV en dus de goederenmarkt in evenwicht is.


EV-lijn:
De feitelijke vraag in een economie van huishoudens, bedrijven en overheid.


Slide 19 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Is de productie Y tijdelijk hoger dan EV, dan ontstaan voorraden en gaan bedrijven minder produceren (Y daalt). Omgekeerd, is de EV groter dan de feitelijke productie, dan gaan bedrijven meer produceren.

Het snijpunt geeft het korte termijn evenwicht op de goederenmarkt van een economie weer. In dit punt is het inkomen voor de consumenten, bedrijven en overheid precies genoeg om de door hen gewenste bestedingen te kunnen betalen (financieren).

Dit punt wordt volgens Keynes alleen toevallig bereikt. Een positieve output gap (er is overbesteding)  of negatieve output gap (er is onderbesteding) is volgens Keynes veel waarschijnlijker.

Slide 20 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 8 op pagina 96.

Slide 21 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Keynes stelt dat als een variabele in zijn model verandert 
dat ook het inkomen Y verandert. De mate waarin dit 
gebeurt noemt Keynes de multiplier.




Multiplier:
De factor waarmee het inkomen Y verandert door verandering in een autonome variabele.


Slide 22 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Keynes stelt dat als een variabele in zijn model verandert
dat ook het inkomen Y verandert. De mate waarin dit
gebeurt noemt Keynes de multiplier.
              



Multiplier:
De factor waarmee het inkomen Y verandert door verandering in een autonome variabele.


Slide 23 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
In herinnering, de marginale consumptiequote (c) is kleiner dan 1
en dat betekent huishoudens niet al hun inkomen consumeren en
dus sparen. Daarbij geldt s staat voor de marginale spaarquote.

Bij een lagere c, is de multiplier kleiner. Dit effect noemen we 
het spaarlek. 

Er bestaat ook een belastinglek.

Spaarlek:
Het verschijnsel dat een deel van het extra inkomen ‘weglekt‘ naar de besparingen.


Belastinglek:
Het verschijnsel dat een deel van het extra inkomen ‘weglekt‘ naar de belastingen.




Slide 24 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Keynes stelt dat als een autonome factor stijgt, het volgende gebeurt.

Stel Io gaat omhoog. Dan gaat volgens het model Y ook omhoog. Dan gaat C omhoog en vervolgens Y ook weer.

Alleen is de laatste stijging kleiner omdat huishoudens niet alles uitgeven. Eerst moeten ze belasting betalen en dan sparen ze ook nog een deel. Het effect van de stijging van Y ‘lekt’ dus weg via de te betalen belasting (belastinglek) en sparen (het spaarlek).

Slide 25 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Uit de economische kringloop geldt dat wanneer er evenwicht is op de goederenmarkt (Keynesiaanse kruis), er automatisch ook evenwicht is op de vermogensmarkt. 
Dit geldt omdat:                          Y = C + B + S. 
en we weten inmiddels ook dat: Y = EV, en EV = C + I + O
Hieruit volgt dat:                         Y = C + I + O

Slide 26 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

15.2       Het Keynesiaanse model.
Voegen we deze twee vergelijkingen samen, dan krijgen we: 
               C + B + S = C + I + O, 
       dus         B + S = I + O, 
en geldt dus  S = I + (O – B).

Deze laatste vergelijking geeft het evenwicht op de vermogensmarkt weer. Aan de linkerkant van de vergelijking staat het aanbod van vermogen (S) en aan de rechterkant staat de vraag naar vermogen: I + (O – B).

Slide 27 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 9 op pagina 96.

Slide 28 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.