What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
5.10 De klokkenluidster
5.10 De klokkenluidster
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Latijn
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
5.10 De klokkenluidster
Slide 1 - Slide
Inleiding: Wat is een 'klokkenluider'/'klokkenluidster'?
Slide 2 - Open question
Pestis illo anno urbem Romam iterum habuit.
Wat is het onderwerp?
A
Pestis
B
illo anno
C
urbem Romam
D
habuit
Slide 3 - Quiz
Wat denk je bij het woord 'pest'?
Slide 4 - Mind map
Pestis illo anno urbem Romam iterum habuit.
Welke functie heeft 'urbem Romam'?
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Lijdend voorwerp
C
Gezegde
D
Onderwerp
Slide 5 - Quiz
Pestis illo anno urbem Romam iterum habuit.
Probeer de zin te vertalen!
Slide 6 - Open question
'et vitam multorum nobilium finivit.'
Sleep de woorden naar de juiste box!
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden
Werkwoorden
vitam
multorum
nobilium
finivit
Slide 7 - Drag question
Wat deed de pest in Rome?
Vertaal: 'et vitam multorum nobilium finivit'
Slide 8 - Open question
Quodam die serva ad magistratus properavit.
Sleep de zinsdelen naar de juiste functie!
Gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Quodam die
Serva
ad magistratus
Properavit
Slide 9 - Drag question
Het meisje haastte zich naar de magistraat en zei: 'Causam calamitatis scio.' Wat zei ze?
Slide 10 - Open question
'Scelus, non pestis est.'
Wat is dus de oorzaak volgens het meisje?
A
Huiswerk
B
Honger
C
Misdaad
D
De Galliërs
Slide 11 - Quiz
Rogavit et impetravit fidem
Wat is het grondwoord van 'rogavit'?
Slide 12 - Open question
Als je weet dat 'rogavit' de onvoltooid verleden tijd van 'rogat' is, hoe vertaal je dan 'rogavit'.
Slide 13 - Open question
Rogavit et impetravit fidem
Ze vroeg en kreeg wat?
A
Wederom heel veel huiswerk
B
de vriendschap (van de magistraat)
C
de liefde (van de magistraat)
D
het vertrouwen (van de magistraat)
Slide 14 - Quiz
tum omnia narravit.'
Wat is het grondwoord van 'narravit'?
A
narravire
B
narrare
C
narrere
D
narrire
Slide 15 - Quiz
tum omnia narravit.'
Wat is de functie van 'omnia'?
A
Onderwerp
B
Lijdend Voorwerp
C
Meewerkend Voorwerp
D
Gezegde
Slide 16 - Quiz
'Matronarum manus'
Welke vertaling van 'manus' heb je nodig hier?
Slide 17 - Open question
Matronarum manus urbi nostrae nocere vult.
Wat willen de huisvrouwen doen?
Slide 18 - Open question
Ideo illae matronae medicamentum paraverunt.
Wat maakten ze klaar?
A
Een geneesmiddel
B
Vergif
C
Een medicijn
D
Een medisch attest
Slide 19 - Quiz
Sleep naar de juiste functie!
Gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
illae matronae
medicamentum
paraverunt
Slide 20 - Drag question
Illae matronae
Wat voor een voornaamwoord is 'illae'?
A
Bezittelijk
B
Aanwijzend
C
Persoonlijk
Slide 21 - Quiz
et id iam multis civibus administraverunt.
Wat doen ze met dat gif?
A
Ze maken er hamburgers van.
B
Ze geven het aan de vijanden van Rome.
C
Ze zorgen voor extra veel administratie.
D
Ze dienen het toe aan vele burgers.
Slide 22 - Quiz
et id iam multis civibus administraverunt.
Wat is de functie van 'multis civibus'?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 23 - Quiz
'Scio ubi nunc sint;'
Vul de vertaling verder aan: 'Ik weet ...
Slide 24 - Open question
Me sequimini ergo!
Wat voor wijs heeft 'sequimini'?
A
indicatief
B
infinitief
C
imperatief
Slide 25 - Quiz
Vertaal: 'Me sequimini ergo!'
Slide 26 - Open question
'nam nunc eas manifestas deprehendere possumus!'
manifestas betekent 'op heterdaad'; hoe kunnen we 'deprehendere' dan best vertalen?
A
verrassen
B
betrappen
C
bekijken
D
observeren
Slide 27 - Quiz
'nam nunc eas manifestas deprehendere possumus!'
Wat voor voornaamwoord is 'eas'?
A
Persoonlijk
B
Aanwijzend
C
Bezittelijk
Slide 28 - Quiz
'nam nunc eas manifestas deprehendere possumus!'
Wie wordt bedoeld met 'eas'?
A
De magistraat
B
De slavin
C
De huisvrouwen
Slide 29 - Quiz
Consules, ubi haec audiverunt, non dubitaverunt...
Geloofden de consuls het meisje?
A
Ja!
B
Nee!
Slide 30 - Quiz
Consules, ubi haec audiverunt, non dubitaverunt...
Wat is de naamval van 'haec'?
A
Nominatief
B
Accusatief
C
Genitief
D
Datief
Slide 31 - Quiz
More lessons like this
5 Aeneis VI, 125-148
January 2022
- Lesson with
45 slides
Latijn
Secundair onderwijs
Le vocatif: exercice - phrases
3 days ago
- Lesson with
16 slides
Latijn
Secundair onderwijs
SPQR les 46
December 2023
- Lesson with
18 slides
Latijn
WO
Studiejaar 4
Vocatief
January 2024
- Lesson with
16 slides
Latijn
Secundair onderwijs
d18 bespreken proefvertaling LB31
November 2024
- Lesson with
19 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
De Androclo et leone
June 2023
- Lesson with
45 slides
Latijn
Secundair onderwijs
De Mure urbano et mure agrario, Romulus
September 2024
- Lesson with
51 slides
Latijn
Secundair onderwijs
De Mure urbano et mure agrario, Romulus
September 2023
- Lesson with
48 slides
Latijn
Secundair onderwijs