Feiten, meningen en argumenten

Lesplanning
Nakijken
Lesdoel
Terugblik
Wat weet je al?
Theorie schrijfvaardigheid
Zelfstandig werken
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplanning
Nakijken
Lesdoel
Terugblik
Wat weet je al?
Theorie schrijfvaardigheid
Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Les

Aan het einde van de les:


- weet je wat een feit is

- weet je wat een mening is

- weet je wat een argument is


Slide 2 - Slide

Over welk onderwerp hebben we het de vorige les gehad?

Slide 3 - Open question

Wat heeft dat onderwerp te maken met een mening en argument?

Slide 4 - Open question

Wat is jouw mening over de lessen Nederlands tot nu toe?

Slide 5 - Open question

Noem nu een argument bij jouw mening. (vorige vraag)

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Feit

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 8 - Slide

Mening

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 9 - Slide

Argument

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Je herkent een agument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat



Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 10 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'FIFA' een leuke game, omdat je tegen andere teams kunt spelen.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Wat wist je al?

Slide 14 - Open question

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 15 - Open question

Maak de opdrachten
Lees 'mening en argument' op blz. 24
Maak opdr. 8 en 10
Zelfstandig
Stilte
15 minuten
Vragen? Steek je vinger op
Klaar? Maak opdr. 9

Slide 16 - Slide