Project het nieuws - Lezen les 1

Nederlands

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands!

Benodigdheden:
  • Werkboek en schrift

Zet alvast klaar:
  • Lessonup
    www.lessonup.com
    Log in met je naam en wachtwoord


timer
2:30

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
5:00
Lees het nieuws op: (bekijk geen filmpjes)

Slide 3 - Slide


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 4 - Quiz

Programma:

  • Terugblik schrijfopdracht
    nabespreken na 13-11
  • Project het nieuws uitleg
  • Klassikaal oefenen
  • Oefenen in tweetallen
Lesvragen en lesdoelen:

  • Hoe herken je een nieuwsbericht (nieuwsartikel)
  • De 5W en H vragen zijn....
  • In welke zin van de alinea vind je de belangrijkste informatie


Slide 5 - Slide

De aankomende lessen werken we aan het project het nieuws.

Samen met jouw groepje vorm je een redactie en ga je nieuws verzorgen.


Dit project bestaat uit drie opdrachten:
1. Je maak een toets begrijpend lezen voor punt;

maandag 13-11

2. Je schrijft zelf een artikel voor de schoolkrant en levert deze voor punt in;

donderdag 16-11

3. Je maakt met je groepje een schoolkrant en levert deze in.
maandag 20-11

Slide 6 - Slide


Bekijk de tekst

Wat is het onderwerp van tekst 1?
A
Geld ophalen voor Haiti
B
Slachtoffers van aardbeving
C
Unicef

Slide 7 - Quiz

Bekijk nu de tekst helemaal

Welk tussenkopje staat er in de tekst?

Slide 8 - Open question

Bekijk de tekst

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?

Slide 9 - Open question

Bekijk de tekst

Hoe kan je zien uit hoeveel alinea's de tekst
bestaat

Slide 10 - Open question

Lees de tekst

Wat heeft het 7-jarige jongetje gedaan?

Slide 11 - Open question

Lees de tekst

Hoe heeft hij dat gedaan?

Slide 12 - Open question

Wat valt op aan het
lay-out van de tekst?

Slide 13 - Mind map

Nieuwsbericht
Lay - out (uiterlijk):
  • De eerste alinea valt altijd op. De tekst is vaak dikgedrukt of groter dan de rest van de tekst.
  • Vaak start een artikel met een bron vermelding en de datum
  • De tekst is verdeeld in alinea's. 
    Je kan een alinea herkennen door een witregel of een inspringing.  
  • Soms staat een tussenkopje in de tekst 

Inhoud:
  • De eerste alinea is een samenvatting van de tekst. Hier vind je de belangrijkste informatie.
  • Door de bronvermelding kan je bekijken of het nieuwsbericht betrouwbaar is.
  • In een nieuwsbericht worden de 5W en H vragen beantwoord:
    Wie - Wat - Waar - Wanneer - Waarom en Hoe 

Slide 14 - Slide

Opdracht
  • Je ontvangt een envelop maar daarin alinea's van een tekst
  • Deel de alinea's uit

  • Iedereen leest eerst zelf in stilte zijn stukje tekst
  • Schrijf in je schrift welke zin je denkt dat het belangrijkste is.

  • Vertel in je groep wat er in de tekst staat. Lees de belangrijkste zin voor
  • Leg samen de alinea's in de goede volgorde
  • Controleer de volgorde in je boekje. Bekijk samen of de juiste zinnen opgeschreven zijn. 
  • Markeer deze zinnen in je boekje

  • Klaar:
    Maak opdracht 2 in je boekje. 

bk1a
bk1b

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Afsluiting
Beantwoord de lesvragen in je boek:

Hoe herken je een nieuwsbericht (nieuwsartikel)
De 5W en H vragen zijn....
In welke zin van de alinea vind je de belangrijkste informatie

Slide 17 - Slide

Opdracht:

Bekijk de tekst en beantwoord de volgende vragen:
  • Wat is de titel van de tekst?
  • Wie heeft het artikel geschreven?
  • Waar is het artikel geschreven?
  • Heeft het artikel tussenkopjes, zo ja welke?
  • Uit hoeveel alinea's bestaat het artikel?

Lees de tekst en beantwoord de 5W en H vragen
  • Wat is er gebeurd?
  • Wie is er bij betrokken?
  • Waar is het gebeurd?
  • Waarom is het gebeurd?
  • Wanneer is het gebeurd?
  • Hoe is het gebeurd?

Slide 18 - Slide

Opdracht toetsvragen
Lesuur 1:
  • Bekijk het nieuwsbericht eerst goed (verkennend lezen)
  • Lees vervolgens het hele nieuwsbericht
  • Bedenkt minimaal 6 vragen over je tekst (proefwerk vragen)
  • 2 vragen gaan over de vorm van de tekst
  • 4 vragen gaan over de inhoud van de tekst
  • Schrijf de antwoorden op de achterkant óf op een apart blaadje
Lesuur 2:
  • Werk in tweetallen
  • Je geeft jouw tekst aan je buurman/ buurvrouw en omgekeerd.
  • Je maakt de vragen van de ander op een apart blaadje.
  • Hierna spreken jullie samen de opdracht na (controleer en overleg over jullie antwoorden
  • Klaar, bereid je verder voor op de toets (zie volgende dia's)

Slide 19 - Slide

Bekijk de tekst

Is de uitspraak waar of niet waar?

De tekst heeft 4 alinea's?
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Bekijk de tekst

In de tekst is de eerste alinea vetgedrukt?


A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Bekijk de tekst

Is de uitspraak waar of niet waar?

De tekst heeft een tussenkopje?
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Bekijk de tekst

Waar of niet waar?

In de tekst springt de eerste regel van de derde alinea
een beetje in

A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Bekijk de tekst

Waar of niet waar?

In de tekst herken je een alinea aan een overgeslagen regel.

A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Lees de tekst nu helemaal

Welk nieuws is er over klas 1b van het Nassau
College?

Slide 25 - Open question

Lees de tekst nu helemaal

In welke zin van alinea 2 staat de belangrijkste
informatie?

Slide 26 - Open question

Lees de tekst nu helemaal

Over welke gebeurtenis schreef Karim

Slide 27 - Open question

bekijk de tekst

Wat is het onderwerp van de tekst.
Gebruik niet meer dan 2 woorden

Slide 28 - Open question


Bekijk tekst 3

Waar komt deze tekst vandaan?
A
uit een krant
B
uit een tijdschrift
C
van een website

Slide 29 - Quiz

bekijk de tekst

Wanneer is deze tekst geschreven?

Slide 30 - Open question


Lees de tekst

Waarover gaat de tweede alinea?
A
uitleggen waarvoor 1-1-2 bedoel is
B
uitleggen wanneer je 1-1-2 niet moet bellen
C
vertellen wat er gebeurt als je voor de grap 1-1-2 belt.

Slide 31 - Quiz

Lees de tekst

Schrijf de belangrijkste zin van de derde alinea op?

Slide 32 - Open question

Lees de tekst

Waarom is deze 1-1-2 reclame speciaal voor
kinderen gemaakt?

Slide 33 - Open question

Lees de tekst

Wat betekent voortaan (zoek het antwoord in
alinea 3)

Slide 34 - Open question

Tekst 'waar of niet waar' afmaken
Doel: herkennen van signaalwoorden

  • Tekst samen lezen
    Onderstreep moeilijke woorden tijdens het lezen.

  • Kies of je samen met de docent wilt lezen óf in tweetallen

  • We werken twee lessen aan deze tekst


Slide 35 - Slide