Kapitel 1 5-9-2024

 Willkommen im Deutschunterricht
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Willkommen im Deutschunterricht

Slide 1 - Slide

der Unterrichtsplan:

( de lesplanning)


- Rückblick

- Erklärung:  die Personalpronomen und das  schwache Verb

Aufg. 7 bis einschl. 11 korrigieren

- Lektion 2: Opg. 1 korrigieren

- Lektion 2: Opg. 7 t/m 9 korrigieren

- Lektion 2: Opg. 2  t/m 6 

- Lektion 2 Opg. 14 - uitleg W-vraagwoorden











Slide 2 - Slide

die Lernziele:


- ihr kennt die Personalpronomen und die Regeln der schwachen Verben

- Je kunt de klinkers a/ä, o/ö en u/ü en ß uitspreken


Je kunt het Duitse ABC uitspreken/ Je kunt spellen in het Duits

Je kunt de onregelmatige werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd juist vervoegen


Je kent de w-vraagwoorden en kunt deze gebruiken


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide



die Hausaufgaben korrigieren: Lektion 1 Aufg. 7 bis einschl. 11



Slide 5 - Slide

Klanken
Even een compact overzicht van de uitspraak van alle klinkers, met en zonder Umlaut tot nu toe!


Slide 6 - Slide

Erklärung (uitleg) Umlaut
In deze opname vind je de juiste uitspraak van de Umlaute waarmee we in dit hoofdstuk vooral werken!
Aussprache Umlaute

Slide 7 - Slide

Umlaut
  • Het Nederlandse alfabet heeft 26 letters
  • Het Duitse alfabet heeft meer letters: de letters met puntjes erop. Die puntjes noem je een Umlaut. De Umlaut  krijg je alleen op de letters a,o en u!

Tipp: Alleen de klinkers uit het woord AUtO 

kunnen een Umlaut  krijgen!

Slide 8 - Slide

De ringel - S
De ß (spreek uit: ringel S) is een letter in het Duitse alfabet.
Je spreekt het uit als een S.
In het Duits: Eszett of ook scharfes S. 


Slide 9 - Slide



Aufgabe: 2 bis einschl. 4 machen  (gemeinsam) 

Slide 10 - Slide

das Alphabet
Vorstellen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Das deutsche Alphabet!
Sprecht das Alphabet in der Klasse nach.

Slide 13 - Slide


Deze onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren! 


haben = hebben     sein= zijn. 

Slide 14 - Slide

haben und sein

Slide 15 - Slide

Het voltooid deelwoord gebruik je, als je wil zeggen dat iets in de verleden tijd is gebeurd. Bijv. Ik heb hoofdpijn gehad.

haben
voltooid deelwoord = gehabt
Beispiel:  Ich habe Kopfschmerzen gehabt.

sein
voltooid deelwoord = gewesen
Beispiel: Ich bin in Berlin gewesen.

Slide 16 - Slide

Lieder haben und sein

Slide 17 - Slide



                                                             

                               Hausaufgaben: Lektion 2 gram. Opg.                                    10 en 11 maken Lektion E Grammatica                                 doornemen  Opg. 14 maken. 



                                                             Tschüss

Slide 18 - Slide