3.2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1

Welkom

Pak je boeken erbij en log maar in.

Wat gaan we doen?

terug kijken vorige les over 3.1

Uitleg 3.2

Aan de slag..

Hoe ging het?
Hoe komt dat?

Waar gaan impulsen/seintjes naar toe?

1. spieren
2. zintuigen
3. hersenen

Hoeveel zintuigen heeft de mens?

1. 5
2. 4
3. 3
4. 6

Wie vangen de prikkels op?

1. zenuwen
2. zintuigen
3. ruggenmerg
4. hersenen

Oren, ogen, neus, mond, huid en tong zijn

1. Waarnemingen
2. prikkels
3. zintuigen
4. zenuwen

Het oog 3.2 (1)

leerdoel deze les

je leert de onderdelen van het oog

je leert hoe het oog werkt

wat zie je aan de buitenkant van je ogen

je ziet alleen het voorste deel van je oogbollen

• wenkbrauwen, oogleden en wimpers beschermen je ogen tegen stof en zweet

De iris en pupil

Hoe werken je ogen

• 3 lagen

• buitenste laag: harde

       oogvlies

• middelste laag: vaatvlies
• binnenste laag: netvlies
• oog is opgevuld met het

        glasachtig lichaam

rode ogen

op foto's zie je soms rode ogen, dit is het vaatvlies. Hier lopen veel bloedvaatjes doorheen.

oogspieren

• oogbollen zitten met spieren
vast aan de oogkassen.
• door de spieren kan je oog
alle kanten opdraaien
• oogkassen zijn opgevuld met
vetweefsel, dit vet vormt een
stootbuffer voor de oogbollen

De pupilreflex

Scherp zien

Je kan scherp zien doordat je je ooglens boller en platter kunt maken (= accomoderen).

Bol = dichtbij

Plat = veraf

Een bril?

Korte oogbol = verziend = bolle lenzen bril (+)

Lange oogbol = bijziend = holle lenzen (-)

Diepte

Diepte zien, oftewel 3D zien, is nodig om afstanden in te schatten!

Kleuren

Staafjes - zwart/wit, grijstinten

werken 's avonds en 's nachts

Kegeltjes - kleuren

werken overdag

Drie soorten kegeltjes:

rood - groen - blauw

Aan de slag

Lezen en maken 3.2